Language of document :

Beroep ingesteld op 17 februari 2014 – Oleaginosa Moreno Hermanos / Raad

(Zaak T-113/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Oleaginosa Moreno Hermanos SACIFI y A (Bahia Blanca, Argentinië) (vertegenwoordigers: J.-F. Bellis en R. Luff, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1194/2013 van de Raad van 19 november 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op biodiesel van oorsprong uit Argentinië en Indonesië (PB L 315, blz. 2) nietig te verklaren, voor zover zij verzoekster betreft, en

verweerder te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel: de instellingen hebben de feiten kennelijk onjuist beoordeeld door te oordelen dat sprake was van een verstoring van de prijzen van sojabonen en sojaolie die toepassing van artikel 2, lid 5, tweede alinea, van de basisverordening1 rechtvaardigde.

Tweede middel: de instellingen hebben artikel 2, lid 5, tweede alinea, van de basisverordening in het onderhavige geding ten onrechte toegepast op invoer uit een WTO-lidstaat, aangezien deze toepassing onverenigbaar is met de antidumpingovereenkomst van de WTO.

Derde middel: bij de vaststelling van de schade is in strijd met artikel 3, lid 7, van de basisverordening geen rekening gehouden met factoren die het oorzakelijke verband tussen de beweerde schade en de invoer met dumping doorbreken.

____________

1 Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343, blz. 51).