Language of document :

Beroep ingesteld op 23 oktober 2017 – Italiaanse Republiek / Raad van de Europese Unie

(Zaak C-611/17)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, P. Gentili, avvocato dello Stato)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verordening (EU) 2017/1398 van de Raad van 25 juli 2017 tot wijziging van verordening (EU) 2017/127 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie van 29 juli 2017, L 199, meer bepaald artikel 1, lid 2, voor zover het bijlage ID bij verordending (EU) 2017/17 wijzigt, het gehele punt 3 van de bijlage bij de bestreden verordening (dat bijlage ID bij verordening (EU) 2017/127 wijzigt), en de gehele overwegingen 9, 10, 11 en 12, nietig verklaren.

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: schending van artikel 1 van besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen.

Het was niet verplicht om de beslissing van de ICCAT inzake de vangstquota van zwaardvis om te zetten.

Tweede middel: ontoereikende motivering (artikel 296, tweede alinea, VWEU).

Die beslissing is hoe dan ook niet gemotiveerd.

Derde middel: schending van artikel 17 VEU en artikel 16 van verordening nr. 1380/2013.

De beslissing is in strijd met het beginsel van relatieve stabiliteit en met het Uniebelang.

Vierde middel: schending van het verbod van terugwerkende kracht en van de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen.

De beslissing kon hoe dan ook niet op het lopende visseizoen van toepassing zijn.

Vijfde middel: ontoereikende motivering (schending van artikel 296, tweede alinea, VWEU).

De beslissing is niet gemotiveerd voor zover zij de vierjarige periode 2012-2015 vaststelt als referentieperiode voor de verdeling van het TAC-quotum tussen de lidstaten.

Zesde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel (artikel 5 VEU) en onjuiste beoordeling van de feiten.

De uitsluiting van de jaren 2010 en 2011 uit de referentieperiode is excessief en onjuist ten aanzien van de doelstelling om in de gegevens over de vangsten enkel regelmatige vangsten op te nemen.

Zevende middel: schending van de artikelen 258 en 260 VWEU. Onbevoegdheid.

De Raad was niet bevoegd om Italië voor het gebruik van drijfnetten te sanctioneren.

Achtste middel: schending van het beginsel van behoorlijk bestuur (artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) en van artikel 16 van verordening nr. 1380/2013.

De vaststelling van de referentieperiode 2012-2015 heeft Italië benadeeld door de vangstcapaciteit te verlagen, in strijd met het beginsel van relatieve stabiliteit en zonder passend onderzoek.

Negende middel: schending van het non-discriminatiebeginsel (artikel 18 VWEU).

Die verlaging vormt een ongerechtvaardigde discriminatie van de Italiaanse vissers.

Tiende middel: schending van het verbod van terugwerkende kracht en van de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen.

De verlaging kon hoe dan ook niet op het lopende visseizoen van toepassing zijn.

____________