Language of document : ECLI:EU:T:2017:59

Zaak T646/13

Bürgerausschuss für die Bürgerinitiative Minority SafePack – one million signatures for diversity in Europe

tegen

Europese Commissie

„Institutioneel recht – Europees burgerinitiatief – Bescherming van nationale en taalkundige minderheden en vergroting van de culturele en taalkundige diversiteit in de Unie – Weigering van inschrijving – Kennelijk ontbreken van wetgevende bevoegdheden van de Commissie – Motiveringsplicht – Artikel 4, lid 2, onder b), en lid 3, van verordening (EU) nr. 211/2011”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 3 februari 2017

1.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit van de Commissie houdende weigering om een voorstel voor een burgerinitiatief te registreren –Door de Commissie aangevoerd kennelijk ontbreken van wetgevende bevoegdheden aangaande de voorgestelde maatregelen – Verzuim om aan te geven welke maatregelen worden geacht niet tot haar bevoegdheden te behoren en om een motivering daarvoor te geven – Niet-nakoming van de motiveringsplicht

[Art. 24, eerste alinea, VWEU en 296 VWEU; verordening nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad, eerste overweging, en art. 4, lid 2, b), en lid 3, tweede alinea]

2.      Burgerschap van de Unie – Rechten van de burger – Indiening van een burgerinitiatief – Verordening nr. 211/2011 – Voorwaarden voor registratie – Informatie die samen met een voorstel moet worden verstrekt – Informatie over het onderwerp, de doelstellingen en de achtergrond – Facultatief – Gevolgen van het verstrekken van die informatie – Onderzoeksverplichting van de Commissie

(Verordening nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 2, en bijlage II)

1.      Artikel 4, lid 3, tweede alinea, van verordening nr. 211/2011 over het burgerinitiatief, volgens hetwelk de Commissie de organisatoren in kennis stelt van de redenen voor de weigering om een voorgesteld Europees burgerinitiatief (EBI) te registreren, vormt de specifieke uitdrukking van de in artikel 296, tweede alinea, VWEU gestelde motiveringsplicht op het gebied van het EBI. Aangezien het feit dat een voorgesteld EBI niet is geregistreerd, afbreuk kan doen aan de doeltreffendheid zelf van het in artikel 24, eerste alinea, VWEU vervatte recht van de burgers om een burgerinitiatief in te dienen, moet een dergelijk besluit de redenen voor deze weigering duidelijk tot uitdrukking brengen. De burger die een voorstel voor een EBI heeft ingediend, moet immers in staat worden gesteld te begrijpen om welke redenen dat voorstel door de Commissie niet is geregistreerd, zodat het aan de Commissie staat om, wanneer bij haar een dergelijk voorstel is ingediend, dit voorstel te beoordelen, maar tevens de verschillende redenen voor het besluit tot weigering aan te geven, gelet op de invloed van dat besluit op de doeltreffende uitoefening van het in het Verdrag verankerde recht. Dat vloeit voort uit de aard van dit recht, dat, zoals in overweging 1 van verordening nr. 211/2011 wordt gezegd, is bedoeld om meer inhoud te geven aan het Europese burgerschap en om de democratische werking van de Unie te versterken door middel van deelname van de burgers aan het democratische bestel van de Unie.

De Commissie voldoet niet aan haar motiveringsplicht wanneer zij in een besluit tot weigering van inschrijving vanwege niet-inachtneming van de voorwaarde van artikel 4, lid 2, onder b), van verordening nr. 211/2011, niet aangeeft welke van de maatregelen in de bijlage bij een voorgesteld EBI niet onder haar bevoegdheid vallen, en evenmin de gronden noemt ter ondersteuning van die conclusie. Daardoor kunnen de organisatoren namelijk niet identificeren welke van de geformuleerde voorstellen volgens de Commissie buiten het kader van haar bevoegdheden in de zin van dat artikel 4, lid 2, onder b), vallen, noch kunnen zij de redenen kennen die tot die beoordeling hebben geleid, en wordt hun bijgevolg verhinderd de gegrondheid van die beoordeling te bestrijden, net zoals de Unierechter wordt verhinderd zijn toezicht uit te oefenen op de rechtmatigheid van de beoordeling van de Commissie. Overigens zou bij gebreke van een volledige motivering het eventuele indienen van een nieuw voorstel voor een EBI, waarbij rekening wordt gehouden met de bezwaren van de Commissie inzake de ontvankelijkheid van bepaalde voorstellen, ernstig in het gedrang komen, evenals het verwezenlijken van de doelstellingen die in overweging 2 van verordening nr. 211/2011 in herinnering zijn gebracht en erin bestaan, burgers aan te moedigen deel te nemen aan het democratisch bestel en de Unie toegankelijker te maken.

(zie punten 15, 17, 18, 29, 34)

2.      Bijlage II bij verordening nr. 211/2011 over het burgerinitiatief, met als opschrift „informatie die moet worden verstrekt voor de registratie van een voorgesteld burgerinitiatief”, waarnaar artikel 4, lid 2, van deze verordening verwijst, bezit dezelfde bindende kracht als de verordening zelf. In dit verband is de in die bijlage genoemde informatie niet beperkt tot de minimuminformatie die krachtens diezelfde bijlage moet worden verstrekt om het verzoek te laten registreren. Het in bijlage II bij verordening nr. 211/2011 erkende recht voor organisatoren van het voorgestelde initiatief om aanvullende informatie, zelfs een ontwerprechtshandeling van de Unie, over te leggen, heeft voor de Commissie namelijk als logisch gevolg de verplichting die informatie op dezelfde wijze te onderzoeken als alle andere informatie die ingevolge die bijlage wordt verstrekt, in overeenstemming met het beginsel van behoorlijk bestuur, dat voor de bevoegde instelling de verplichting omvat om alle relevante gegevens van het geval zorgvuldig en onpartijdig te onderzoeken, en bijgevolg – met inachtneming van de toepasselijke vereisten en onder toezicht van de Unierechter – haar besluit in het licht van al die informatie te motiveren.

(zie punten 31, 32)