Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven administrativen sad (Bulgarije) op 7 juni 2017 – Virginie Marie Gabriel Guigo / Fond „Garantirani vzemania na rabotnitsite i sluzhitelite”

(Zaak C-338/17)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Varhoven administrativen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster in cassatie: Virginie Marie Gabriel Guigo

Verweerder in cassatie: Fond „Garantirani vzemania na rabotnitsite i sluzhitelite”

Prejudiciële vragen

Moeten de artikelen 151 en 153 VWEU en de artikelen 3, 4, 11 en 12 van richtlijn 2008/941 aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale bepaling als artikel 4, lid 1, van de Zakon za Garantiranite vzemania na rabotnitsite i sluzhitelite pri nesastoyatelnost na rabotodatelia (wet inzake de bescherming van gewaarborgde aanspraken van werknemers bij insolventie van de werkgever), op grond waarvan personen wier arbeidsverhouding werd beëindigd vóór het ingaan van de termijn van drie maanden vóór de inschrijving van de beslissing over het instellen van de insolventieprocedure betreffende het vermogen van de werkgever, van de bescherming van niet vervulde arbeidsgerelateerde aanspraken zijn uitgesloten?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moeten het beginsel van de procedurele autonomie van de lidstaten, in het licht van de beginselen van gelijkwaardigheid, doeltreffendheid en evenredigheid in het kader van de sociale doelstelling van de artikelen 151 en 153 VWEU en van richtlijn 2008/94 dan aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale bepaling als artikel 25 van de Zakon za Garantiranite vzemania na rabotnitsite i sluzhitelite pri nesastoyatelnost na rabotodatelia, op grond waarvan bij het verstrijken van een termijn van twee maanden vanaf het tijdstip van inschrijving van de beslissing over het instellen van de insolventieprocedure het recht om een gewaarborgde aanspraak in te dienen en te honoreren, vervalt, wanneer het nationale recht van de lidstaat een bepaling bevat als artikel 358, lid 1, punt 3, van de Kodeks na truda (wetboek arbeidsrecht), op grond waarvan de termijn voor het indienen van niet vervulde arbeidsgerelateerde aanspraken drie jaar bedraagt vanaf het tijdstip waarop de aanspraak had moeten worden gehonoreerd, en betalingen die na het verstrijken van die termijn zijn verricht, niet als onverschuldigde betalingen worden beschouwd?

Moet artikel 20 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het toelaat een onderscheid te maken tussen, ten eerste, werknemers met niet vervulde aanspraken wier arbeidsverhouding werd beëindigd vóór het ingaan van de termijn van drie maanden vóór de inschrijving van de beslissing over het instellen van de insolventieprocedure betreffende het vermogen van de werkgever, en werknemers wier arbeidsverhouding tijdens de vastgestelde termijn van drie maanden werd beëindigd, en ten tweede, tussen die werknemers en werknemers die op grond van artikel 358, lid 1, punt 3, van de Kodeks na truda bij beëindiging van hun arbeidsverhouding recht hebben op bescherming van hun niet vervulde aanspraken gedurende een termijn van drie jaar, die ingaat op het tijdstip waarop de aanspraak had moeten worden gehonoreerd?

Moet artikel 4 van richtlijn 2008/94, gelezen in samenhang met artikel 3 van die richtlijn en met het evenredigheidsbeginsel, aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een bepaling als artikel 25 van de Zakon za Garantiranite vzemania na rabotnitsite i sluzhitelite pri nesastoyatelnost na rabotodatelia, op grond waarvan bij het verstrijken van een termijn van twee maanden vanaf het tijdstip van inschrijving van de beslissing over het instellen van een insolventieprocedure, de rechten om gewaarborgde aanspraken in te dienen en te honoreren, automatisch vervallen, zonder dat is voorzien in de mogelijkheid om de concrete omstandigheden individueel te beoordelen?

____________

1 Richtlijn 2008/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever (Gecodificeerde versie) (PB 2008, L 283, blz. 36).