Language of document : ECLI:EU:C:2014:317

Zaak C‑131/12

Google Spain SL

en

Google Inc.

tegen

Agencia Española de Protección de Datos (AEPD)

en

Mario Costeja González

(verzoek van de Audiencia Nacional om een prejudiciële beslissing)

„Persoonsgegevens – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van deze gegevens – Richtlijn 95/46/EG – Artikelen 2, 4, 12 en 14 – Materiële en territoriale werkingssfeer – Internetzoekmachines – Verwerking van op websites te vinden gegevens – Opzoeking, indexering en opslag van deze gegevens – Verantwoordelijkheid van de exploitant van de zoekmachine – Vestiging op het grondgebied van een lidstaat – Omvang van de verplichtingen van deze exploitant en van de rechten van de betrokken persoon – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 7 en 8”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Grote kamer) van 13 mei 2014

1.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46, artikel 2 – Verwerking van persoonsgegevens – Begrip – Activiteit van een zoekmachine, die erin bestaat door derden op internet gepubliceerde of geplaatste formatie te vinden, te indexeren, op te slaan en ter beschikking van de internetgebruikers te stellen – Daaronder begrepen – Verantwoordelijke voor de verwerking – Begrip – Exploitant van een zoekmachine – Daaronder begrepen

(Richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, sub b en d)

2.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46 – Eerbiediging van de grondrechten – Eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens – Juist evenwicht tussen het recht op informatie en de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde rechten

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7 en 8; richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad)

3.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46, artikel 4 – Toepasselijk nationaal recht – Verwerking van gegevens in het kader van de activiteiten van de op het grondgebied van een lidstaat gelegen vestiging van de exploitant van een zoekmachine – Strekking – Promoten en verkopen van advertentieruimte die door deze zoekmachine via die vestiging wordt aangeboden, bij en aan de inwoners van deze lidstaat

(Richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 1, sub a)

4.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46, artikelen 12 en 14 – Recht van toegang van de betrokken persoon tot de persoonsgegevens en recht van verzet tegen de verwerking ervan – Recht om te verzoeken dat de koppelingen naar webpagina’s van de resultatenlijst worden verwijderd – Voorwaarden

(Richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, art. 12, sub b, en 14, eerste alinea, sub a)

5.        Harmonisatie van de wetgevingen – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Richtlijn 95/46, artikelen 12 en 14 – Recht van toegang van de betrokken persoon tot de persoonsgegevens en recht van verzet tegen de verwerking ervan – Opzoeking met een zoekmachine verricht op basis van de naam van een persoon – Weergave van een lijst van resultaten – Verzoek om deze informatie niet meer ter beschikking van het grote publiek te stellen

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 7 en 8; richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad, art. 6, lid 1, sub c tot en met e, 12, sub b, en 14, eerste alinea, sub a)

1.        Artikel 2, sub b, van richtlijn 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat de activiteit van een zoekmachine, die erin bestaat door derden op internet gepubliceerde of opgeslagen informatie te vinden, automatisch te indexeren, tijdelijk op te slaan en, ten slotte, in een bepaalde volgorde ter beschikking van de internetgebruikers te stellen, moet worden gekwalificeerd als verwerking van persoonsgegevens, wanneer deze informatie persoonsgegevens bevat.

Aan deze uitlegging wordt niet afgedaan door de omstandigheid dat de gegevens reeds op internet zijn gepubliceerd en door de zoekmachine niet zijn gewijzigd. De in deze bepaling bedoelde verrichtingen moeten immers ook ingeval zij uitsluitend betrekking hebben op informatie die reeds ongewijzigd in de media is gepubliceerd, als een dergelijke verwerking worden gekwalificeerd.

Verder moet de exploitant van een zoekmachine als de verantwoordelijke voor deze verwerking van persoonsgegevens in de zin van dat artikel 2, sub d, van die richtlijn worden beschouwd. Aangezien de activiteit van een zoekmachine de grondrechten op privéleven en op bescherming van persoonsgegevens aanzienlijk kan aantasten, bovenop de aantasting daarvan door de activiteit van de webredacteurs, moet de exploitant van deze machine – als persoon die het doel van en de middelen voor deze activiteit vaststelt – in het kader van zijn verantwoordelijkheden, zijn bevoegdheden en zijn mogelijkheden immers verzekeren dat deze activiteit voldoet aan de eisen van richtlijn 95/46, opdat de daarin vervatte waarborgen hun volle werking krijgen en een doeltreffende en volledige bescherming van de betrokken personen, en met name van de eerbiediging van hun recht op privéleven, daadwerkelijk tot stand wordt gebracht.

(cf. punten 29, 30, 38, 41, dictum 1)

2.        Een verwerking van persoonsgegevens door de exploitant van een zoekmachine kan de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van persoonsgegevens ernstig kan aantasten wanneer met behulp van deze machine op de naam van een natuurlijke persoon wordt gezocht, aangezien elke internetgebruiker op basis van deze verwerking via de resultatenlijst een gestructureerd overzicht kan krijgen van de over deze persoon op internet te vinden informatie, die potentieel betrekking heeft op tal van aspecten van diens privéleven en die, zonder deze zoekmachine, niet of slechts zeer moeilijk met elkaar in verband had kunnen worden gebracht, en deze internetgebruiker aldus een min of meer gedetailleerd profiel van de betrokkene kan opstellen. Dit is des te meer het geval daar internet en de zoekmachine meebrengen dat de in een dergelijke resultatenlijst weergegeven informatie overal beschikbaar is. Gelet op de potentiële ernst van deze inmenging kan deze niet uitsluitend worden gerechtvaardigd door het economisch belang dat de exploitant van een dergelijke zoekmachine bij deze verwerking heeft. Er moet met name worden gezocht naar een juist evenwicht tussen het legitieme belang van de internetgebruikers bij informatie en de grondrechten die de betrokken persoon krachtens de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie geniet.

(cf. punten 36, 38, 80, 81, 97)

3.        Artikel 4, lid 1, sub a, van richtlijn 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat er sprake is van een verwerking van persoonsgegevens in het kader van de activiteiten van een vestiging van de voor de verwerking verantwoordelijke op het grondgebied van de lidstaat, in de zin van deze bepaling, wanneer de exploitant van een zoekmachine in een lidstaat ten behoeve van het promoten en de verkoop van door deze zoekmachine aangeboden advertentieruimte een bijkantoor of een dochteronderneming opricht waarvan de activiteiten op de inwoners van die lidstaat zijn gericht.

In dergelijke omstandigheden zijn de activiteiten van de exploitant van de zoekmachine en die van zijn in de betrokken lidstaat gevestigde vestiging, hoewel zij losstaan van elkaar, immers onlosmakelijk met elkaar verbonden, daar de activiteiten inzake de advertentieruimtes het middel vormen om de betrokken zoekmachine economisch rendabel te maken en deze machine tegelijkertijd het middel is waardoor deze activiteiten kunnen worden verricht.

(cf. punten 51, 55, 56, 60, dictum 2)

4.        De artikelen 12, sub b, en 14, eerste alinea, sub a, van richtlijn 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moeten aldus worden uitgelegd dat, ter eerbiediging van de in deze bepalingen voorziene rechten en voor zover aan de in deze bepalingen gestelde voorwaarden daadwerkelijk is voldaan, de exploitant van een zoekmachine verplicht is om van de resultatenlijst die na een zoekopdracht op de naam van een persoon wordt weergegeven, de koppelingen te verwijderen naar door derden gepubliceerde webpagina’s waarop informatie over deze persoon te vinden is, ook indien deze naam of deze informatie niet vooraf of gelijktijdig van deze webpagina’s is gewist en, in voorkomend geval, zelfs wanneer de publicatie ervan op deze webpagina’s op zich rechtmatig is.

In dit verband kan, voor zover de omstandigheid dat in de resultatenlijst die wordt weergegeven nadat op de naam van een persoon is gezocht, een webpagina en de daarop gepubliceerde informatie betreffende deze persoon worden weergegeven, de toegang tot deze informatie voor elke internetgebruiker die op de naam van de betrokkene zoekt, aanzienlijk vergemakkelijkt en een beslissende rol kan spelen bij de verspreiding van deze informatie, de verwerking van gegevens door de exploitante van een zoekmachine een grotere inmenging in het grondrecht op eerbiediging van het privéleven van de betrokken persoon vormen dan de publicatie van deze webpagina door de webredacteur.

(cf. punten 87, 88, dictum 3)

5.        Uit deze vereisten van artikel 6, lid 1, sub c tot en met e, van richtlijn 95/46 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens vloeit voort dat het mogelijk is dat zelfs een aanvankelijk rechtmatige verwerking van juiste gegevens na verloop van tijd niet langer met deze richtlijn verenigbaar is, wanneer deze gegevens niet langer noodzakelijk zijn voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of verwerkt. Indien dus na een verzoek van de betrokken persoon krachtens artikel 12, sub b, van richtlijn 95/46 wordt vastgesteld dat in de resultatenlijst die wordt weergegeven nadat op de naam van de betrokkene is gezocht, koppelingen zijn opgenomen naar rechtmatig door derden gepubliceerde webpagina’s die correcte informatie over de betrokkene bevatten, en dat deze opneming thans onverenigbaar is met artikel 6, lid 1, sub c tot en met e, omdat deze informatie, gelet op het geheel van de omstandigheden van het concrete geval, ontoereikend, niet of niet meer ter zake dienend of bovenmatig is ten aanzien van het doel van de betrokken verwerking door de exploitant van de zoekmachine, moeten deze informatie en koppelingen van de resultatenlijst worden gewist.

In deze context veronderstelt de vaststelling dat de betrokken persoon er recht op heeft dat de informatie over hem niet meer via een resultatenlijst met zijn naam wordt verbonden, niet dat de opneming van de betrokken informatie in de resultatenlijst de betrokken persoon schade berokkent.

Aangezien de betrokkene op basis van zijn door de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde grondrechten kan verlangen dat de betrokken informatie niet meer via de opneming ervan in een dergelijke resultatenlijst ter beschikking van het grote publiek wordt gesteld, prevaleren deze grondrechten in beginsel niet alleen boven het economische belang van de exploitant van de zoekmachine, maar ook boven het belang van dit publiek om deze informatie te vinden wanneer op de naam van deze persoon wordt gezocht. Dit zal echter niet het geval zijn indien de inmenging in de grondrechten van de betrokken persoon om bijzondere redenen, zoals de rol die deze persoon in het openbare leven speelt, wordt gerechtvaardigd door het overwegende belang dat het publiek erbij heeft om, door deze opneming, toegang tot de betrokken informatie te krijgen.

(cf. punten 93, 94, 96‑99, dictum 4)