Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 23 februari 2018 door River Kwai International Food Industry Co. Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 14 december 2017 in zaak T-460/14, Association européenne des transformateurs de maïs doux (AETMD) / Raad van de Europese Unie

(Zaak C-144/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: River Kwai International Food Industry Co. Ltd (vertegenwoordigers: F. Graafsma en J. Cornelis, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Association européenne des transformateurs de maïs doux (AETMD), Raad van de Europese Unie, Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht van 14 december 2017 in zaak T-460/14, Association européenne des transformateurs de maïs doux (AETMD)/Raad van de Europese Unie;

verwijzing van verzoekster in eerste aanleg in rekwirantes kosten van deze hogere voorziening alsmede van de procedure voor het Gerecht in zaak T-460/14.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante voert aan dat de overwegingen van het Gerecht blijk geven van verscheidene onjuiste rechtsopvattingen en een verkeerde opvatting van de feiten en het voorliggende bewijsmateriaal. Rekwirante stelt dan ook dat het bestreden arrest moet worden vernietigd.

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert rekwirante drie middelen aan.

Ten eerste schond het bestreden arrest rekwirantes recht van verweer voor het Gerecht, omdat daarin is verzuimd in te gaan op haar bezwaren aangaande de ontvankelijkheid van het oorspronkelijke beroep – mede met betrekking tot het vierde middel. Het bestreden arrest is voorbij gegaan aan rekwirantes middelen met betrekking tot niet-ontvankelijkheid, zonder opgave van een reden of motivering waarom het niet noodzakelijk was haar bezwaren te behandelen.

Ten tweede geeft het bestreden arrest een verkeerde voorstelling van het bewijsmateriaal door de kwestie van kostenallocatie te kwalificeren als gerelateerd aan de vaststelling van de normale waarde en dus aan de berekening van de dumpingmarge, in plaats van als een kwestie die samenhangt met een blijvende verandering van omstandigheden. Geen van de door verzoekster in eerste aanleg gedurende de administratieve procedure aangevoerde middelen verbindt de kwestie van kostenallocatie met de berekening van de dumpingmarge.

Ten slotte schendt het bestreden arrest artikel 10 van de basisverordening1 alsmede het algemene beginsel van het verbod van terugwerkende kracht, aangezien de antidumpingrechten van rekwirante in feite met terugwerkende kracht zijn verhoogd van 3.6% naar 12.8%.

____________

1 Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 2009, L 343, blz. 51).