Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 27 februari 2015 door Pilkington Group Ltd, Pilkington Automotive Ltd, Pilkington Automotive Deutschland GmbH, Pilkington Holding GmbH en Pilkington Italia SpA tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 17 december 2014 in zaak T-72/09, Pilkington Group Limited e.a. / Commissie

(Zaak C-101/15 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Pilkington Group Ltd, Pilkington Automotive Ltd, Pilkington Automotive Deutschland GmbH, Pilkington Holding GmbH en Pilkington Italia SpA (vertegenwoordigers: S. Wisking en K. Fountoukakos-Kyriakakos, solicitors)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest in zaak T-72/09 vernietigen voor zover het beroep tegen artikel 2, onder c), van de beschikking daarbij is afgewezen;

de in artikel 2, onder c), van de beschikking aan rekwirantes opgelegde geldboete verlagen;

de Commissie verwijzen in de kosten die rekwirantes in deze procedures zijn opgekomen.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirantes betogen dat het arrest op de volgende gronden dient te worden vernietigd.

Ten eerste heeft het Gerecht bij de uitlegging van punt 13 van de Richtsnoeren van de Commissie voor de berekening van geldboeten1 blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie voor het bepalen van de relevante waarde van de verkopen rekening mocht houden met verkopen die waren verricht op basis van vóór de inbreukperiode gesloten overeenkomsten waarover tijdens de inbreukperiode niet opnieuw was onderhandeld. Aangezien dergelijke verkopen niet kunnen zijn beïnvloed door de inbreuk, was het juridisch niet correct daarmee rekening te houden voor het bepalen van het basisbedrag van de geldboete.

Ten tweede heeft het Gerecht bij de uitlegging van 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting2 door te oordelen dat het eindbedrag van de geldboete het wettelijk bepaalde maximum van 10 % niet overschreed. De passende wisselkoers voor de berekening van het maximum van 10 % is niet de gemiddelde wisselkoers die door de ECB werd gehanteerd in het boekjaar voorafgaand aan het jaar van de vaststelling van de beschikking, maar de door de ECB vastgestelde wisselkoers die van toepassing is op de dag waarop de beschikking werd vastgesteld.

Ten derde heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de regels inzake gelijke behandeling en evenredigheid onjuist toe te passen en door zijn volle rechtsmacht niet aan wenden in de mate die door de rechtspraak van het Hof van Justitie wordt geëist.

____________

____________

1 Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd, PB 2006, C 210, blz. 1.

2 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (thans de artikelen 101 VWEU en 102 VWEU), PB 2003, L 1, blz. 1.