Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 3 oktober 2013 – Europese Commissie / Italiaanse Republiek

(Zaak C-369/11)1

(Niet-nakoming – Vervoer – Richtlijn 2001/14/EG – Artikelen 4, lid 1, en 30, lid 3 – Toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit – Heffing van rechten – Rechten voor gebruik van infrastructuur – Onafhankelijkheid van infrastructuurbeheerder)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Montaguti en H. Støvlbæk, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door S. Fiorentino, avvocato dello Stato)

Interveniënte aan de zijde van de verwerende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordiger: M. Smolek, gemachtigde)

Voorwerp

Niet-nakoming – Verzuim om binnen de gestelde termijn alle bepalingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan artikel 6, lid 3, van en bijlage II bij richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237, blz. 25), zoals gewijzigd, alsook aan de artikelen 4, leden 1 en 2, 14, lid 2, en 30, leden 1 en 3, van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (PB L 75, blz. 29)

Dictum

Door de onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder bij de heffing van rechten voor toegang tot de infrastructuur en de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit niet te waarborgen is de Italiaanse Republiek de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 4, lid 1, en 30, lid 3, van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

De Europese Commissie, de Italiaanse Republiek en Tsjechische Republiek dragen hun eigen kosten.

____________

____________

1 PB C 282 van 24. 9.2011.