Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 18 november 2014 door Schutzgemeinschaft Milch und Milcherzeugnisse e.V. tegen de beschikking van het Gerecht (Zesde kamer) van 3 september 2014 in zaak T-113/11, Schutzgemeinschaft Milch und Milcherzeugnisse / Europese Commissie

(Zaak C-519/14 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Schutzgemeinschaft Milch und Milcherzeugnisse e.V. (vertegenwoordigers: M. Loschelder en V. Schoene, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Koninkrijk der Nederlanden, Nederlandse Zuivelorganisatie

Conclusies

de bestreden beschikking vernietigen en verordening (EU) nr. 1122/2010 van de Commissie van 2 december 2010 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Gouda Holland (BGA)]1 nietig verklaren;

subsidiair, de zaak naar het Gerecht terugverwijzen;

de Commissie verwijzen in de kosten van rekwirante in de procedure in hogere voorziening en in de procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: Het Gerecht is van oordeel dat rekwirante geen procesbelang heeft omdat in de litigieuze verordening is gepreciseerd dat „Gouda” een soortnaam is. De betrokken bewoordingen in de verordening houdende inschrijving van de benaming zijn echter louter tautologisch. De nietigverklaring van de verordening houdende inschrijving van de benaming zou de leden bijgevolg, anders dan het Gerecht van oordeel is, een voordeel verschaffen, zodat zij procesbelang hebben. Bijgevolg is het beroep ontvankelijk. Om dezelfde reden is het beroep ook gegrond. De Nederlandse aanvragers hebben immers toegestemd met de precisering. De Commissie heeft dus een fout gemaakt door de precisering desondanks niet op te nemen.

Tweede middel: Rekwirante heeft aangevoerd dat haar leden vroeger in Nederland melk hebben geleverd, die daar mocht worden gebruikt voor de productie van Gouda of Edam en waarschijnlijk werd gebruikt voor de productie van Gouda of Edam. Het Gerecht heeft daaruit geen procesbelang afgeleid. Het aangevoerde argument zou namelijk feitelijke grondslag missen. Op die wijze heeft het Gerecht de stukken onjuist weergegeven, aangezien het argument juist is. Bovendien heeft rekwirante volgens het Gerecht haar bezwaar niet voor „melkproducenten” ingediend. Ook dit vormt een onjuiste weergave van de stukken, aangezien het bezwaar werd ingediend voor rekwirantes leden voor zover zij melk verwerken (de met bestemming Nederland verkochte melk was verwerkte melk) en melk of kaas verkopen.

Derde middel: Het Gerecht is van oordeel dat de afwijzing van het bezwaar niet tot gevolg heeft dat rekwirante zelf procesbelang heeft. Juridisch gezien werd het bezwaar immers niet door rekwirante, maar door de Bondsrepubliek Duitsland ingediend. Dit stemt niet overeen met het toepasselijke recht onder de vigeur van de basisverordening nr. 510/20062 , en, anders dan het aangeeft, heeft het Gerecht zich met betrekking tot de basisverordening ook nog niet over deze kwestie uitgesproken. Tussen de basisverordening nr. 510/2006 en de daaraan voorafgaande verordening (EEG) nr. 2081/923 bestaan er verschillen die niet zijn beoordeeld door het Gerecht en tot gevolg hebben dat in elk geval onder de vigeur van de basisverordening indieners van bezwaren zoals rekwirante eigen rechten van bezwaar geldend maken.

Vierde middel: Het Gerecht heeft rekwirantes betoog volgens hetwelk het blauwe label van de Unie voor de betrokken BGA de Nederlandse producenten een concurrentievoordeel verschaft ten opzichte van rekwirantes leden, ten onrechte afgewezen. Het concurrentievoordeel bestaat, en op grond daarvan hebben rekwirantes leden procesbelang bij de nietigverklaring van de verordening houdende inschrijving van de benaming.

____________

1 PB L 317, blz. 22.

2 Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 93, blz. 12).

3 Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1).