Language of document :

Mededeling in het PB

 

ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 16 juni 2005

in zaak C-191/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek(1)

(Niet-nakoming - Verontreiniging en hinder - Behandeling van stedelijk afvalwater- Richtlijn 91/271/EEG)

(Procestaal: Frans)

In zaak C-191/04, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 23 april 2004, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: A. Bordes en G. Valero Jordana) tegen Franse Republiek (gemachtigden: G. de Bergues en C. Jurgensen-Mercier), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet (rapporteur), kamerpresident, A. La Pergola en A. Ó Caoimh, rechters; advocaat-generaal: J. Kokott; griffier: R. Grass, op 16 juni 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Door de Commissie van de Europese Gemeenschappen niet binnen zes maanden na ontvangst van het desbetreffende verzoek van 18 december 2000 de gegevens mee te delen die op 31 december 1999 met betrekking tot de agglomeraties waarvoor de termijn van 31 december 1998 geldt, door de bevoegde autoriteiten of instanties moesten zijn verzameld in het kader van het toezicht op lozingen en restslib ingesteld bij artikel 15 van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, is de Franse Republiek de krachtens artikel 15, lid 4, van deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

De Franse Republiek wordt verwezen in de kosten.

____________

1 - ) PB C 156 van 12.6.2004.