Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 28 juni 2013 – Maurizio Fiamingo/Rete Ferroviaria Italiana SpA

(Zaak C-362/13)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte suprema di cassazione

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Maurizio Fiamingo

Verwerende partij: Rete Ferroviaria Italiana SpA

Prejudiciële vragen

Zijn de clausules van de raamovereenkomst inzake arbeid voor bepaalde tijd waaraan richtlijn 1999/70/EG1 uitvoering heeft gegeven, van toepassing op de scheepvaartsector, en heeft inzonderheid clausule 2, punt 1, ook betrekking op werknemers die voor bepaalde tijd zijn aangesteld op veerboten die dagelijkse verbindingen verzorgen?

Verzet de raamovereenkomst waaraan richtlijn 1999/70/EG uitvoering heeft gegeven, met name clausule 3, punt 1, zich tegen een nationale regeling (artikel 332 Codice della navigazione) die de „duur” van een overeenkomst bepaalt en niet het „einde”, en is de bepaling van een duur van de overeenkomst met een termijn waarvan zeker is dat hij zal intreden („maximaal 78 dagen”) maar niet zeker wanneer, verenigbaar met deze richtlijn?

Verzet de raamovereenkomst waaraan richtlijn 1999/70/EG uitvoering heeft gegeven, met name clausule 3, punt 1, zich tegen een nationale regeling (artikelen 325, 326 en 332 van de Codice della navigazione) waarin als objectieve redenen voor de overeenkomst voor bepaalde tijd enkel de vaart of vaarten worden genoemd, waardoor het voorwerp van de overeenkomst (prestatie) in wezen overeenkomt met de oorzaak (grond voor de sluiting voor bepaalde tijd)?

Verzet de raamovereenkomst waaraan de richtlijn uitvoering heeft gegeven zich tegen een nationale regeling (in casu de voorschriften van de Codice della navigazione) die uitsluit dat een reeks opeenvolgende overeenkomsten (die misbruik in de zin van clausule 5 opleveren) wordt omgezet in een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd (maatregel die in artikel 326 van de Codice della navigazione enkel is voorzien voor het geval de werknemer ononderbroken in dienst is voor een periode langer dan een jaar en voor het geval waarin tussen de beëindiging van een overeenkomst en de sluiting van de volgende overeenkomst niet meer dan 60 dagen verlopen)?

____________

1 Richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43).