Language of document :

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 30 januari 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State - België) – Aboubacar Diakite / Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen

(Zaak C-285/12)1

(Richtlijn 2004/83/EG – Minimumnormen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt – Persoon die voor subsidiaire-beschermingsstatus in aanmerking komt – Artikel 15, sub c – Ernstige en individuele bedreiging van leven of persoon van burger als gevolg van willekeurig geweld in kader van gewapend conflict – Begrip „binnenlands gewapend conflict” – Autonome uitlegging ten opzichte van internationaal humanitair recht – Beoordelingscriteria)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Aboubacar Diakite

Verwerende partij: Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Raad van State (België) – Uitlegging van artikel 15, sub c, van richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (PB L 304, blz. 12) – Weigering om vluchtelingenstatus en subsidiaire beschermingsstatus toe te kennen – Persoon die aanspraak maakt op subsidiaire beschermingsstatus – Begrip „binnenlands gewapend conflict” – Specifieke autonome uitlegging of toelaatbaarheid van een uitlegging in overeenstemming met die van het internationale humanitaire recht – Beoordelingscriteria

Dictum

Artikel 15, sub c, van richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming, moet in die zin worden uitgelegd dat een binnenlands gewapend conflict voor de toepassing van deze bepaling moet worden geacht te bestaan, wanneer de reguliere strijdkrachten van een staat confrontaties aangaan met een of meer gewapende groeperingen of wanneer twee of meer gewapende groeperingen onderling strijden, waarbij het niet noodzakelijk is dat dit conflict kan worden aangemerkt als gewapend conflict dat geen internationaal karakter draagt, in de zin van het internationale humanitaire recht, en waarbij de intensiteit van de gewapende confrontaties, het organisatieniveau van de betrokken strijdkrachten of de duur van het conflict niet los van de beoordeling van de mate van het geweld dat zich op het betrokken grondgebied voordoet, worden beoordeeld.

____________

1 PB C 235 van 4.8.2012.