Language of document :

Beroep ingesteld op 29 januari 2018 – Europese Commissie / Republiek Oostenrijk

(Zaak C-51/18)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: N. Gossement, B.-R. Killmann, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Oostenrijk

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Hof:

te verklaren dat de Republiek Oostenrijk, doordat zij btw toepast op de vergoeding die op grond van het volgrecht verschuldigd is aan de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk, de krachtens artikel 2 van de btw-richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

de Republiek Oostenrijk te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster de hierna volgende middelen aan.

Oostenrijk onderwerpt de vergoeding die in het kader van het volgrecht verschuldigd is aan de auteur wanneer zijn oorspronkelijk werk van grafische of beeldende kunst wordt doorverkocht, aan btw. Dit volgrecht werd in Oostenrijk ingevoerd ter omzetting van richtlijn 2001/84/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk. Hierdoor schendt Oostenrijk artikel 2 van de btw-richtlijn.

Bij dit volgrecht is er geen sprake van wederkerige prestaties tussen de auteur en de personen die tot betaling zijn gehouden. De met dit volgrecht gepaard gaande verplichting dat een deel van de wederverkoopprijs aan de auteur moet worden betaald, vloeit voort uit de wet en impliceert als zodanig dat de verkoper – of wie dan ook die betrokken was bij de wederverkoop – een vergoeding moet betalen aan de auteur zonder dat deze laatste daarbij enige prestatie verricht. De auteur heeft zijn prestatie immers reeds beëindigd vóór de wederverkoop, doordat hij zijn oorspronkelijk kunstwerk voor het eerst in de handel heeft gebracht.

Het uit hoofde van het volgrecht aan de auteur verschuldigde bedrag vormt dan ook geen tegenwaarde van enige door de auteur verrichte prestatie, maar houdt uitsluitend verband met de wederverkoopprijs, waarvan de hoogte niet door de auteur kan worden beïnvloed. De auteur heeft recht op de vergoeding zonder dat hij daarvoor enige prestatie – hetzij het doen, hetzij het nalaten van een bepaalde handeling – hoeft te verrichten of zelfs maar kan verrichten. De krachtens het volgrecht verschuldigde vergoeding is dus geen vergoeding voor een levering of een dienst in de zin van artikel 2 van de btw-richtlijn.

____________

1 Richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PB 2001, L 272, blz. 32).