Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 27 december 2011 door Alliance One International, Inc, voorheen Agroexpansión, S.A., tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 12 oktober 2011 in zaak T-38/05, Agroexpansión S.A. / Europese Commissie

(Zaak C-668/11 P)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirante: Aliance One International, Inc, voorheen Agroexpansión, S.A. (vertegenwoordigers: M. Odriozola en A. Vide, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht in zaak T-38/05, Agroexpansión/Commissie, vernietigen;

de aan verzoekster opgelegde geldboete verlagen;

de Commissie verwijzen in de kosten van beide instanties.

Middelen en voornaamste argumenten

1. Verzoekster is van mening dat de Commissie en het Gerecht artikel 101, lid 1, VWEU en artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/20032 onjuist hebben toegepast door ervan uit te gaan dat Dimon hoofdelijk aansprakelijk is voor de door Agroexpansión gepleegde inbreuk. Het Gerecht heeft verzoeksters rechten van verdediging en artikel 296 VWEU geschonden door in het arrest ( en dus ex post facto) de door de Commissie in de beschikking toegepaste bewijsnorm vast te stellen. Bijgevolg heeft het Gerecht het in artikel 20 van het Handvest van de grondrechten neergelegde gelijkheidsbeginsel geschonden, doordat het andere ondernemingen gunstiger heeft behandeld. Het Gerecht kon evenmin voorbijgaan aan het feit dat de Commissie haar in de beschikking aangevoerde argumenten inzake de weerlegging van het vermoeden niet correct heeft onderbouwd.

2. Volgens verzoekster zijn de mededeling inzake geldboeten, het beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en het evenredigheidsbeginsel onjuist toegepast, voor zover het gaat om de periode waarin Agroexpansión niet tot de Dimon-groep behoorde. Ter bepaling van de geldboete die aan Agroexpansión dient te worden opgelegd voor de periode vóór haar opname in de Dimon-groep, mag geen correctiecoëfficiënt op het basisbedrag van haar geldboete te worden toegepast, aangezien zij in die periode geen dochteronderneming van enige multinationale groep was. Subsidiair, voor het geval dat het Hof van oordeel zou zijn dat één enkele geldboete dient te worden opgelegd, stelt verzoekster dat deze geldboete dient te worden verlaagd om de onevenredige toepassing van de vermenigvuldigingsfactor te vermijden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).

2 - Beschikking C(2004) 4030 def. van de Commissie van 20 oktober 2004 in een procedure op grond van artikel 81, lid 1, [EG] (zaak COMP/C.38.238/B.2 - Ruwe tabak - Spanje).