Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 februari 2013 - Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland

(Zaak C-556/10)

(Niet-nakoming - Vervoer - Ontwikkeling van spoorwegen in Gemeenschap - Richtlijn 91/440/EEG - Artikel 6, lid 3, en bijlage II - Richtlijn 2001/14/EG - Artikelen 4, lid 2, en 14, lid 2 - Infrastructuurbeheerder - Onafhankelijkheid in organisatorisch opzicht en voor besluitvorming - Holdingstructuur - Richtlijn 2001/14 - Artikelen 7, lid 3, en 8, lid 1 - Vaststelling van gebruiksrechten op basis van rechtstreekse kosten - Tarifering - Rechtstreekse kosten - Totale kosten - Richtlijn 2001/14 - Artikel 6, lid 2 - Geen stimuleringsregeling voor kostenverlaging - Richtlijn 91/440 - Artikel 10, lid 7 - Richtlijn 2001/14 - Artikel 30, lid 4 - Toezichthoudende instantie - Bevoegdheden)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Braun en H. Støvlbæk, gemachtigden)

Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze, J. Möller en N. Graf Vitzthum, gemachtigden, bijgestaan door R. Van der Hout, advocaat)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: M. Smolek, T. Müller en J. Očková, gemachtigden), Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, bijgestaan door S. Fiorentino, avvocato dello Stato)

Voorwerp

Niet-nakoming - Verzuim om binnen de gestelde termijn alle noodzakelijke bepalingen vast te stellen om te voldoen aan artikel 6, lid 3, van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237, blz. 25) en bijlage II bij deze richtlijn alsook aan de artikelen 2, 6, lid 2, 7, lid 3, 8, lid 1, 14, lid 2, en 30, lid 4, van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (PB L 75, blz. 29)

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

De Europese Commissie wordt in de kosten verwezen.

De Tsjechische Republiek en de Italiaanse Republiek zullen hun eigen kosten dragen.

____________

1 - PB C 38 van 5.2.2011.