Language of document : ECLI:EU:C:2013:62

Zaak C‑543/10

Refcomp SpA

tegen

Axa Corporate Solutions Assurance SA e.a.

[verzoek van de Cour de cassation (Frankrijk) om een prejudiciële beslissing]

„Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken – Verordening (EG) nr. 44/2001 – Uitlegging van artikel 23 − Forumkeuzebeding in overeenkomst tussen fabrikant en eerste verkrijger van zaak – Overeenkomst die onderdeel is van keten van overeenkomsten tot eigendomsoverdracht – Mogelijkheid om beding tegen te werpen aan latere verkrijger van zaak”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 7 februari 2013

1.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Bepalingen van deze verordening die als gelijkwaardig aan bepalingen van het Executieverdrag kunnen worden aangemerkt – Uitlegging daarvan overeenkomstig rechtspraak van het Hof over het Executieverdrag

(Verdrag van 27 september 1968; verordening nr. 44/2001 van de Raad)

2.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Begrip verbintenissen uit overeenkomst – Begrip overeenkomst tot aanwijzing van bevoegde rechter – Autonome uitlegging

(Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 23)

3.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Forumkeuze – Overeenkomst tot aanwijzing van bevoegde rechter – Forumkeuzebeding in tussen fabrikant van zaak en verkrijger gesloten verkoopovereenkomst – Mogelijkheid beding tegen te werpen aan derde die deze zaak na reeks opeenvolgende overeenkomsten tot eigendomsoverdracht heeft verkregen – Toelaatbaarheid – Voorwaarde – Instemming van derde met dit beding

(Verordening nr. 44/2001 van de Raad, art. 23)

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 18‑20)

2.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 21, 22, 39, 40)

3.        Artikel 23 van verordening nr. 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat een forumkeuzebeding dat in de overeenkomst tussen de fabrikant van een zaak en de verkrijger ervan is opgenomen, niet kan worden tegengeworpen aan een derde die de zaak na een reeks opeenvolgende overeenkomsten tot eigendomsoverdracht tussen in verschillende lidstaten gevestigde partijen heeft verkregen en de fabrikant in rechte wil aanspreken tot vergoeding van schade, tenzij wordt aangetoond dat deze derde daadwerkelijk met het beding heeft ingestemd conform de in dat artikel geformuleerde voorwaarden.

Het forumkeuzebeding in een overeenkomst kan in beginsel namelijk enkel rechtsgevolgen hebben in de betrekkingen tussen de partijen die met het sluiten van de overeenkomst hebben ingestemd. Om het beding aan een derde te kunnen tegenwerpen, moet deze derde in beginsel zijn instemming hebben verleend.

In het kader van een schadevordering van een latere verkrijger van een zaak tegen de fabrikant ervan bestaat er geen contractuele band tussen de latere verkrijger en de fabrikant, die jegens de latere verkrijger immers geen verbintenis uit overeenkomst is aangegaan. Derhalve kunnen zij niet worden geacht in de oorspronkelijke overeenkomst tussen de fabrikant en de eerste verkrijger een bevoegd gerecht te hebben „aangewezen” in de zin van artikel 23, lid 1, van deze verordening.

Bovendien kan de opvolging van de eerste verkrijger door een latere verkrijger in een keten van overeenkomsten tot eigendomsoverdracht, anders dan bij een cognossement, een document dat in de internationale handel wordt gebruikt voor zeevervoersovereenkomsten, niet worden geanalyseerd als de overdracht van een enkele overeenkomst met alle daarin bedongen rechten en verplichtingen. In het geval van een keten kunnen de contractuele verbintenissen van partijen per overeenkomst verschillen, zodat de rechten die de latere verkrijger jegens zijn directe verkoper geldend kan maken, niet noodzakelijkerwijs dezelfde zijn als die welke de fabrikant in zijn betrekkingen met de eerste koper is overeengekomen.

(cf. punten 29, 32‑34, 37, 41 en dictum)