Language of document : ECLI:EU:C:2007:623

Zaak C‑112/05

Commissie van de Europese Gemeenschappen

tegen

Bondsrepubliek Duitsland

„Niet-nakoming – Artikel 56 EG – Wettelijke bepalingen inzake naamloze vennootschap Volkswagen”

Samenvatting van het arrest

Vrij verkeer van kapitaal – Beperkingen – Vennootschapsrecht

(Art. 56, lid 1, EG)

Een lidstaat komt de krachtens artikel 56, lid 1, EG op hem rustende verplichtingen niet na wanneer hij een regeling handhaaft die, in afwijking van het gemene vennootschapsrecht, een beperking van het stemrecht van iedere aandeelhouder van een bepaalde vennootschap tot 20 % van het maatschappelijk kapitaal van deze vennootschap koppelt aan een verhoging van de vereiste meerderheid tot meer dan 80 % van het maatschappelijk kapitaal voor bepaalde besluiten van de algemene vergadering, en in afwijking van het gemene recht een lidstaat en een territoriaal lichaam van deze lidstaat het recht toekent om elk twee vertegenwoordigers in de raad van commissarissen van die vennootschap aan te wijzen.

De vaststelling van een meerderheidsdrempel van meer dan 80 % van het maatschappelijk kapitaal, die afwijkt van het gemene recht en bij wege van een specifieke wettelijke regeling is opgelegd, biedt aldus aan iedere aandeelhouder die 20 % van het maatschappelijk kapitaal bezit, de mogelijkheid om een blokkeringsminderheid te vormen, en creëert een instrument dat publieke investeerders de mogelijkheid biedt om met een investering die geringer is dan die welke het gemene recht vereist, een blokkeringsminderheid te verwerven waarmee zij zich tegen belangrijke besluiten kunnen verzetten. Doordat zij de stemrechten beperkt tot dezelfde hoogte, namelijk 20 %, vormt deze specifieke wettelijke regeling het sluitstuk van een rechtskader dat de genoemde publieke investeerders de mogelijkheid biedt om met een dergelijke – geringere – investering een aanzienlijke invloed uit te oefenen. Doordat deze situatie voor de overige aandeelhouders de mogelijkheid beperkt om een deelneming in de vennootschap te verwerven teneinde met deze vennootschap duurzame en directe economische betrekkingen te vestigen of te handhaven die de mogelijkheid bieden, daadwerkelijk deel te hebben in het bestuur van of de zeggenschap over de betrokken vennootschap, kan zij rechtstreekse investeerders uit andere lidstaten ontmoedigen, aangezien zij het verwerven van een deelneming in het kapitaal van die vennootschap minder aantrekkelijk maakt, en vormt zij derhalve een beperking van het kapitaalverkeer.

Dit geldt ook voor het recht om twee vertegenwoordigers in de raad van commissarissen aan te wijzen, aangezien het gaat om een bijzonder, van het gemene vennootschapsrecht afwijkend recht, dat uitsluitend ten gunste van de publieke investeerders is ingevoerd door middel van een nationale wettelijke maatregel. Door hun de mogelijkheid te bieden om in het kader van de werkzaamheden van de raad van commissarissen meer gewicht in de schaal te werpen dan in normale omstandigheden op grond van hun hoedanigheid van aandeelhouder mogelijk zou zijn, creëert die maatregel aldus een instrument dat deze publieke investeerders de mogelijkheid biedt om een grotere invloed uit te oefenen dan op basis van hun investeringen mogelijk is.

(cf. punten 43‑46, 50-52, 54, 56, 59, 61-62, 64, 66, 68, 82 en dictum)