Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 27 november 2014 door Aguy Clement Georgias, Trinity Engineering (Private) Ltd, Georgiadis Trucking (Private) Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 18 september 2014 in zaak T-168/12, Georgias e.a. / Raad van de Europese Unie, Europese Commissie

(Zaak C-545/14 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwiranten: Aguy Clement Georgias, Trinity Engineering (Private) Ltd, Georgiadis Trucking (Private) Ltd (vertegenwoordigers: H. Mercer QC, I. Quirk, Barrister)

Andere partijen in de procedure: Raad van de Europese Unie, Europese Commissie

Conclusies

Vernietiging van de beslissing van het Gerecht in haar geheel;

Treffen van de voorziening die door rekwirant in de procedure voor het Gerecht werd gevraagd (met uitzondering van de schadevergoeding, die door het Gerecht moet worden vastgesteld);

Subsidiair, verwijzing van de zaak naar het Gerecht;

In ieder geval, verwijzing in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun hogere voorziening voeren rekwiranten vier middelen aan.

1.    Eerste middel: het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat de Raad op grond van verordening 314/20041 personen kon toevoegen aan de bijlage bij die verordening, op de enkele grond dat zij lid waren van de regering van Zimbabwe (punten 57 en 66 van het arrest van het Gerecht):

verordening 314/2004 („de verordening”) moet worden uitgelegd in overeenstemming met Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB2 („het gemeenschappelijk standpunt”), ter uitvoering waarvan zij is bedoeld;

het Gerecht heeft geen rekening gehouden met artikel 4 van het Gemeenschappelijk Standpunt, op basis waarvan personen die in de bijlage worden genoemd ook betrokken moesten zijn bij activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat in Zimbabwe ernstig ondermijnen.

2.    Tweede middel: onjuiste lezing door het Gerecht van artikel 5, lid 1, van het gemeenschappelijk standpunt en daardoor een onjuiste toepassing van de verordening (punt 57 van het arrest):

in tegenstelling tot de beslissing van het Gerecht, bepaalde artikel 5, lid 1, van het gemeenschappelijk standpunt niet dat in de bijlage bij het gemeenschappelijk standpunt en de verordening genoemde personen lid waren van de regering, dan wel betrokken waren bij activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat in Zimbabwe ernstig ondermijnen;

in het gemeenschappelijk standpunt, en dus de richtlijn, werd namelijk bepaald dat in de bijlage genoemde personen aan beide vereisten moesten voldoen.

3.    Derde middel: het Gerecht heeft de toevoeging van de woorden „als zodanig” (toegevoegd op 25 juni 2007) bij de opname van senator Georgias in de bijlage bij de richtlijn (en het gemeenschappelijk standpunt) onjuist uitgelegd als zijnde „niet meer dan een verduidelijking” dat de loutere hoedanigheid van lid van de regering volstond om te worden opgenomen in de bijlage (punt 58 van het arrest):

De rechtens juiste uitlegging van de aan de opname van senator Georgia toegevoegde woorden was een erkenning van de noodzaak om naast de loutere hoedanigheid van lid van de regering te voldoen aan artikel 4 van het gemeenschappelijk standpunt, aangezien de woorden die volgden op „als zodanig” precies de eisen van artikel 4 waren;

het Gerecht heeft de toevoeging van die woorden onjuist uitgelegd als zijnde „niet meer dan een verduidelijking” dat de loutere hoedanigheid van lid van de regering volstond voor opname in de bijlage.

4.    Vierde middel: het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat met betrekking tot het middel dat de rechten van de verdediging waren geschonden, senator Georgias niet heeft uitgelegd waarop hij zich zou hebben beroepen als hij zou zijn gehoord (punt 108 van het arrest):

in het verzoek was duidelijk aangegeven dat senator Georgias de Raad heeft aangeschreven (de brief werd overlegd) en daarna van de lijst was gehaald;

voorts bevatte het verzoek een lange lijst van punten die de Raad duidelijk zouden zijn toegelicht als senator Georgias een gelegenheid zou hebben gekregen om ze toe te lichten.

bijgevolg heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat senator Georgias niet heeft uitgelegd waarop hij zich zou hebben beroepen als hij zou zijn gehoord.

____________

____________

1 Verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad van 19 februari 2004 inzake bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (PB L 55, blz. 1).

2 Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB van de Raad van 19 februari 2004 houdende verlenging van de beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (PB L 50, blz. 66).