Language of document :

Beroep ingesteld op 4 juni 2008 - Verhuizingen Coppens/Commissie

(Zaak T-210/08)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Verhuizingen Coppens NV (Bierbeek, België) (vertegenwoordigers: J. Stuyck, advocaat, I. Buelens, avocate)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekende partij

Nietigverklaring van artikel 1 van de Beschikking van de Commissie van 11 maart 2008 in zaak COMP/38.543 voor wat verzoekster betreft;

nietigverklaring van artikel 2 van de beschikking van de Commissie van 11 maart 2008 in zaak COMP/38.543 voor wat verzoekster betreft;

subsidiair, substantiële verlaging van de boete en vaststelling op een bedrag van maximaal 10% van de omzet van verzoekster op de relevante markt van internationale verhuisdiensten;

in elk geval, veroordeling van de Commissie tot de kosten met betrekking tot verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster verzoekt met zijn twee eerste middelen de nietigverklaring van de Beschikking van de Commissie C(2008)926 def. van 11 maart met betrekking tot een procedure op grond van artikel 81 EG (zaak COMP/38.543 - International verhuisdiensten).

Verzoekster voert ten eerste een schending aan van artikel 81, lid 1, EG. Verzoekster werd veroordeeld wegens deelname aan een complex kartel hoewel volgens het dossier van de Commissie verzoekster zich zou onderscheiden van de andere deelnemers doordat slechts deelnam werd vastgesteld aan een kleine component van het beweerde kartel. Voorts zou de beweerde deelname van verzoekster aan de kartelinbreuk korter zijn geweest dan wat door de Commissie werd vastgesteld en zou de Commissie hebben nagelaten het relatieve gewicht van de deelname van verzoekster aan de kartelinbreuk te beoordelen.

Ten tweede voert verzoekster een schending aan van artikel 23, tweede en derde lid, van Verordening 1/20031 aangezien de Commissie zowel de duur als het voortdurend karakter van de inbreuk onjuist zou hebben vastgesteld.

Subsidiair verzoekt verzoekster de opgelegde boet kwijt te schelden of ten minste drastisch te verminderen op grond van het feit dat het basisbedrag van de boete verkeerd werd vastgesteld en berekend en dat bij het vaststellen van de boete het proportionaliteitsbeginsel manifest werd geschonden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Voor de EER relevante tekst) (PB L 1, blz. 1).