Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Budapesti XX., XXI. És XXIII. Kerületi Bíróság (Hongarije) op 28 juli 2014 – Herrenknecht AG / Hév-Sugár Kft.
(Zaak C-366/14)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Budapesti XX., XXI. és XXIII. Kerületi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Herrenknecht AG
Verwerende partij: Hév-Sugár Kft.
Prejudiciële vragen
Hoe moet artikel 23, lid 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad1 worden uitgelegd met het oog op de bepaling welk gerecht exclusief bevoegd is, wanneer de contractspartijen tussen wie een geschil bestaat, in de algemene voorwaarden van de overeenkomst verschillende gerechten hebben aangewezen voor de beslechting van de geschillen die naar aanleiding van de overeenkomst ontstaan; kan voorts de verzoeker vrij kiezen tussen de aangewezen gerechten waarvan de bevoegdheid exclusief is en die waarvan de bevoegdheid facultatief is en kan daaruit worden afgeleid dat het gerecht dat kennisneemt van het geschil, exclusief bevoegd is?
Hoe moet artikel 3, lid 1, van het verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst2 worden uitgelegd met het oog op de bepaling van het materiële recht dat voor het onderzoek van de overeenkomst van toepassing is, wanneer de contractspartijen in de algemene voorwaarden ervan het nationale recht van verscheidene lidstaten hebben aangewezen als het op de overeenkomst toepasselijke recht en welk recht is in dat geval het toepasselijke recht?
____________1 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1).
2 Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 (PB 1980, L 266, blz. 1).