Language of document :

Beroep ingesteld op 4 mei 2018 – Europese Commissie / Italiaanse Republiek

(Zaak C-304/18)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: Z. Malůšková, M. Owsiany-Hornung, F. Tomat, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek

Conclusies

verklaren dat de Italiaanse Republiek, door te weigeren om met betrekking tot mededeling van niet-opeisbaarheid IT(07)08-917 traditionele eigen middelen voor een bedrag van 2 120 309,50 EUR ter beschikking te stellen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 8 van besluit 94/728/EG Euratom van de Raad1 , artikel 8 van besluit 2000/597/EG Euratom van de Raad2 , artikel 8 van besluit 2007/436/EG Euratom van de Raad3 en artikel 8 van besluit 2014/335/EU van de Raad4 alsook de artikelen 6, 10, 11 en 17 van verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/1989 van de Raad5 , de artikelen 6, 10, 11 en 17 van de Raad (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad6 en de artikelen 6, 10, 12 en 13 van verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad7 ;

de Italiaanse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De gegevens waarover de Commissie beschikt, zijn gebaseerd op de mededelingen en de informatie die door de Italiaanse Republiek tijdens de precontentieuze fase zijn overgelegd. Daaruit blijkt dat de Italiaanse autoriteiten in de loop van 1997 in het kader van een antifraudeoperatie die de strijd tegen de illegale handel in buitenlandse tabaksproducten tot doel had, de betrokken douaneschuld hadden vastgesteld en geboekt in een specifieke boekhouding, en vervolgens aan de schuldenaar het bedrag van de verschuldigde douanerechten hadden meegedeeld. Aangezien de betrokken schuld in een specifieke boekhouding is geboekt (boekhouding B) en niet is betwist, hadden de Italiaanse autoriteiten deze tijdig moeten innen, wat zij evenwel niet hebben gedaan. De Italiaanse autoriteiten hebben gewacht op het resultaat van de strafprocessen die ter zake tegen de schuldenaren waren ingeleid alvorens de inningsprocedure te starten. Die strafprocessen zijn ongeveer 6 jaar na het ontstaan en de vaststelling van de schuld beëindigd.

De douanerechten zijn eigen middelen van de Unie die door de lidstaten moeten worden geïnd en ter beschikking van de Commissie moeten worden gesteld. De verplichting van de lidstaten om het recht van de Unie op eigen middelen vast te stellen, ontstaat op het moment waarop de vereisten als voorzien in de douaneregelgeving zijn vervuld (vaststelling van het bedrag van de rechten die voortvloeien uit de douaneschuld en van de identiteit van de belastingschuldige).

De terbeschikkingstellingsverordening bepaalt bovendien dat de lidstaten alle nodige maatregelen moeten nemen opdat de bedragen van de vastgestelde rechten aan de Commissie ter beschikking worden gesteld. De lidstaten zijn enkel vrijgesteld van de verplichting om de bedragen van de vastgestelde rechten ter beschikking van de Commissie te stellen wanneer deze niet kunnen worden geïnd door overmacht of wanneer de inning definitief onmogelijk is geworden om andere redenen die niet aan hen te wijten zijn. Als een lidstaat verzuimt de vastgestelde bedragen aan eigen middelen ter beschikking van de Commissie te stellen, zonder een van de voorwaarden in de terbeschikkingstellingsverordering in te roepen, komt die lidstaat de krachtens het Unierecht op hem rustende verplichtingen niet na. Bij elke vertraging die bij de terbeschikkingstelling van de eigen middelen wordt opgelopen, is de betrokken de lidstaat bovendien verplicht de vertragingsrente te betalen voor de hele periode van vertraging.

Aangezien de Italiaanse autoriteiten in wezen 6 jaar hebben gewacht alvorens de procedures voor de inning van de betrokken schuld te starten, en die vertraging uitsluitend aan de Italiaanse autoriteiten is te wijten, kan de Italiaanse Republiek niet argumenteren alle nodige maatregelen te hebben genomen opdat de bedragen van de vastgestelde rechten aan de Commissie ter beschikking werden gesteld. De Italiaanse autoriteiten hebben steeds geweigerd de bedragen van de vastgestelde rechten aan de Commissie ter beschikking te stellen.

De Commissie is daarom van mening dat de Italiaanse Republiek in de onderhavige zaak haar verplichtingen krachtens artikel 8 van het besluit betreffende de eigen middelen en de artikelen 6, 10, 11 en 17 (thans de artikelen 6, 10, 12 en 13) van de terbeschikkingstellingsverordening niet is nagekomen.

____________

1     94/728/EG, Euratom: Besluit van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB 1994, L 293, blz. 9).

2     2000/597/EG, Euratom: Besluit van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB 2000, L 253, blz. 42).

3     2007/436/EG,Euratom: Besluit van de Raad van 7 juni 2007, betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB 2007, L 163, blz. 17).

4     2014/335/EU, Euratom: Besluit van de Raad van 26 mei 2014, betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB 2014, L 168, blz. 105).

5     Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB 1989, L 155, blz. 1).

6     Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB 2000, L 130, blz. 1).

7     Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (Herschikking) (PB 2014, L 168, blz. 39).