Language of document : ECLI:EU:C:2012:777

Zaak C‑430/11

Md Sagor

(verzoek van het Tribunale di Rovigo om een prejudiciële beslissing)

„Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid – Richtlijn 2008/115/EG – Gemeenschappelijke normen en procedures op het gebied van terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Nationale regeling die voorziet in geldboete die kan worden vervangen door uitwijzing of huisarrest”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 6 december 2012

1.        Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Voorwaarden – Vragen die verband houden met reëel geschil of met voorwerp van geding

2.        Grenscontroles, asiel en immigratie – Immigratiebeleid – Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Onderdaan jegens wie terugkeerprocedure in de zin van richtlijn 2008/115 loopt – Nationale regeling die illegaal verblijf bestraft met geldboete die kan worden vervangen door uitwijzing – Toelaatbaarheid

(Richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad)

3.        Grenscontroles, asiel en immigratie – Immigratiebeleid – Terugkeer van illegaal verblijvende derdelanders – Onderdaan jegens wie terugkeerprocedure in de zin van richtlijn 2008/115 loopt – Nationale regeling die illegaal verblijf bestraft met huisarrest – Huisarrest dat kan voortduren ondanks mogelijkheid om betrokkene fysiek te verwijderen – Ontoelaatbaarheid

(Richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8)

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 29)

2.        Richtlijn 2008/115 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een regeling van een lidstaat waarbij het illegale verblijf van onderdanen van derde landen wordt bestraft met een geldboete die kan worden vervangen door uitwijzing, voor zover noch het feit dat een in die regeling bedoelde strafvervolging loopt, noch het feit dat die strafvervolging mogelijkerwijs tot de oplegging van een geldboete leidt, tot gevolg heeft dat de vaststelling en de uitvoering van de in richtlijn 2008/115 bedoelde terugkeermaatregelen vertraging oplopen of anderszins worden belemmerd, en voor zover de aan de strafrechter geboden mogelijkheid om de geldboete te vervangen door een uitwijzingsbevel tezamen met een inreisverbod voor ten minste vijf jaar, is beperkt tot situaties waarin de betrokkene meteen kan worden teruggestuurd.

(cf. punten 35‑37, 47 en dictum)

3.        Richtlijn 2008/115 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat die de mogelijkheid biedt om het illegale verblijf van onderdanen van derde landen te bestraffen met de oplegging van huisarrest, maar niet garandeert dat de uitvoering van die straf een einde neemt zodra het mogelijk is om de betrokkene fysiek uit die lidstaat te verwijderen.

Het is immers evident dat de oplegging en de tenuitvoerlegging van huisarrest tijdens de terugkeerprocedure van richtlijn 2008/115 niet bijdragen tot de verwijdering die met deze procedure wordt nagestreefd, te weten de fysieke overbrenging van de betrokkene uit de betrokken lidstaat. Een dergelijke straf is dus geen „maatregel” of „dwangmaatregel” die nodig is om het terugkeerbesluit uit te voeren in de zin van artikel 8 van richtlijn 2008/115.

(cf. punten 44, 47 en dictum)