Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale amministrativo regionale per il Lazio (Italië) op 15 november 2018 – Vivendi SA/Autorità per le Garanzie nelle Comunicazioni

(Zaak C-719/18)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale amministrativo regionale per il Lazio

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Vivendi SA

Verwerende partij: Autorità per le Garanzie nelle Comunicazioni

Prejudiciële vragen

Staat het Unierecht, en inzonderheid het beginsel van vrij kapitaalverkeer als bedoeld in artikel 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in de weg aan artikel 43, lid 11, van decreto legislativo nr. 177 van 31 juli 2005, in de versie die gold op het tijdstip waarop het litigieuze besluit is vastgesteld, volgens welke bepaling „ondernemingen, waaronder begrepen afhankelijke en verbonden vennootschappen, die in de sector elektronische communicatie zoals gedefinieerd overeenkomstig artikel 18 van de Codice delle comunicazioni elettroniche, een omzet hebben die meer dan 40 procent van de totale omzet in die sector bedraagt, in het geïntegreerde communicatiesysteem een omzet van ten hoogste 10 procent van dit systeem mogen behalen”, ondanks dat de lidstaten zelf de mogelijkheid hebben om vast te stellen wanneer ondernemingen een machtspositie hebben (en als gevolg daarvan aan specifieke verplichtingen onderworpen zijn)? Het bovenstaande, voor zover de betrokken sector daarin, onder verwijzing naar artikel 18 van de Codice delle comunicazioni elettroniche, wordt beperkt tot markten die aan regulering ex ante kunnen worden onderworpen, ondanks de algemene ervaring dat informatie (ten aanzien waarvan de regeling beoogt pluralisme te waarborgen) in toenemende mate wordt overgedragen via internet, personal computers en mobiele telefoons, zodat het onredelijk is om met name mobieletelefoniediensten aan eindgebruikers van deze sector uit te sluiten louter omdat deze diensten volledig aan mededinging worden blootgesteld? Het bovenstaande, ook rekening houdend met het feit dat de AGCom de sector elektronische communicatie met het oog op de toepassing van artikel 43, lid 11, van decreto legislativo nr. 177 van 31 juli 2005 juist in de onderhavige procedure heeft afgebakend door alleen die markten in aanmerking te nemen ten aanzien waarvan sinds de inwerkingtreding van de Codice delle comunicazioni elettroniche, dus van 2003 tot heden, ten minste eenmaal een analyse is verricht, en wel met de omzet die kan worden afgeleid uit de laatste bruikbare belastingaanslag, te weten 2015?

Staan de beginselen ter bescherming van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting als bedoeld in de artikelen 49 en 56 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie, de artikelen 15 en 16 van richtlijn 2002/21/EG1 [inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en –diensten], ter bescherming van pluralisme en vrijheid van meningsuiting en het Unierechtelijke beginsel van evenredigheid in de weg aan de toepassing van een nationale regeling op het gebied van audiovisuele mediadiensten en radiomediadiensten als de Italiaanse, die is vastgesteld in artikel 43, leden 11 en 14, [van decreto legislativo nr. 177 van 31 juli 2005,] volgens welke de omzet die relevant is voor de vaststelling van de tweede drempel van 10 procent ook betrekking kan hebben op ondernemingen die niet afhankelijk en evenmin aan overheersende invloed onderworpen zijn, doch slechts „verbonden” vennootschappen zijn in de zin van artikel 2359 van de codice civile (waarnaar in artikel 43, lid 14 wordt verwezen), ook al kan op deze laatstgenoemde vennootschappen geen enkele invloed worden uitgeoefend ten aanzien van de te verspreiden informatie?

Staan de beginselen van vrijheid van vestiging en vrijheid van dienstverrichting als bedoeld in de artikelen 49 en 56 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie, de artikelen 15 en 16 van richtlijn 2002/21/EG, de beginselen betreffende de bescherming van pluralisme van de informatiebronnen en van de mededinging in de omroepsector als bedoeld in richtlijn 2010/13/EU2 inzake audiovisuele mediadiensten en richtlijn 2002/21/EG in de weg aan een nationale regeling als decreto legislativo nr. 177 van 31 juli 2005, die in artikel 43, leden 9 en 11 bepaalt dat voor „ondernemingen die verplicht zijn tot inschrijving in het register van aanbieders van communicatiediensten dat overeenkomstig artikel 1, lid 6, onder a), punt 5, van wet nr. 249 van 31 juli 1997 is ingesteld” (te weten ondernemingen waaraan op grond van de geldende regeling een concessie of vergunning van de AGCom of van andere bevoegde overheidsdiensten is verleend, alsook aanbieders van advertentieruimte voor welke kanalen dan ook, uitgevers enzovoort als bedoeld in lid 9) heel andere drempels gelden (van respectievelijk 20 % en 10 %) dan voor ondernemingen die actief zijn in de sector elektronische communicatie zoals hierboven gedefinieerd (in het kader van lid 11)?

____________

1     Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB 2002, L 108, blz. 33).

2     Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB 2010, L 95, blz. 1).