Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2020 door Yieh United Steel Corp tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 3 december 2019 in zaak T-607/15, Yieh United Steel/Commissie

(Zaak C-79/20 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Yieh United Steel Corp (vertegenwoordiger: D. Luff, avocat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Eurofer, Association Européenne de l'Acier, AISBL

Conclusies

de onderhavige hogere voorziening ontvankelijk en gegrond verklaren;

het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 3 december 2019 in zaak Yieh United Steel Corporation Ltd (Yusco)/Commissie van de Europese Unie, T-607/16, vernietigen;

overeenkomstig artikel 61 van het Statuut van het Hof van Justitie definitief uitspraak doen, door de door Yusco bij het Gerecht ingediende vorderingen toe te wijzen en, aldus, het antidumpingrecht nietig te verklaren dat aan rekwirante is opgelegd bij uitvoeringsverordening (EU) 2015/14291 van de Commissie van 26 augustus 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Taiwan, voor zover het rekwirante betreft;

de Commissie en interveniënten verwijzen in hun eigen kosten alsmede in de kosten die rekwirante in de onderhavige procedure en de procedure voor het Gerecht heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante betoogt dat het bestreden arrest moet worden vernietigd op grond van de drie hieronder samengevatte middelen.

Ten eerste heeft het Gerecht artikel 2, lid 3, van verordening (EG) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 20162 (hierna: „basisverordening”) geschonden door deze bepaling ten onrechte niet toe te passen.

Ten tweede heeft het Gerecht artikel 2, lid 5, van de basisverordening geschonden door geen passende afweging te maken van de belangen van de Commissie in de context van haar onderzoek en het recht van rekwirante dat haar eigen boekhouding in aanmerking wordt genomen.

Ten derde heeft het Gerecht artikel 2, lid 2, van de basisverordening geschonden door ten onrechte te oordelen dat, voor de weigering een binnenlandse verkoop in aanmerking te nemen overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening, niet hoeft te worden gezocht naar een specifieke bedoeling of specifieke kennis van de verkoper ten aanzien van de eindbestemming van de betrokken producten.

____________

1 PB 2015, L 224, blz. 10.

2 Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB 2016, L 176, blz. 21).