Language of document : ECLI:EU:F:2008:5

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

25 januari 2008

Zaak F‑80/06

Tineke Duyster

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Ouderschapsverlof – Verzoek om intrekking van ouderschapsverlof – Aanhangigheid – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens de artikelen 236 EG en 152 EA en met name strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 11 mei 2006 houdende afwijzing van verzoeksters klacht tegen het besluit van de Commissie van 22 december 2005 waarbij niet-ontvankelijk is verklaard het door verzoekster op 6 december 2005 ingediende verzoek om haar ouderschapsverlof met terugwerkende kracht op 8 november 2004 te beëindigen.

Beslissing: Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

1.      Procedure – Ontvankelijkheid van proceshandelingen – Beoordeling op moment van verrichting van handeling

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, art. 114)

2.      Procedure – Exceptie van litispendentie

1.      Zoals de ontvankelijkheid van een beroep wordt beoordeeld naar de situatie op het moment waarop het beroep wordt ingesteld, dient de ontvankelijkheid van andere proceshandelingen, zoals een exceptie van niet-ontvankelijkheid, te worden beoordeeld naar de situatie op het ogenblik waarop zij worden verricht. Een dergelijke uitlegging garandeert dat het rechtszekerheids‑ en het vertrouwensbeginsel in acht worden genomen.

(cf. punt 42)

Referentie:

Hof: 27 november 1984, Bensider e.a./Commissie, 50/84, Jurispr. blz. 3991, punt 8

Gerecht van eerste aanleg: 8 oktober 2001, Stauner e.a./Parlement en Commissie, T‑236/00 R II, Jurispr. blz. II‑2943, punt 49; 9 juli 2003, Commerzbank/Commissie, T‑219/01, Jurispr. blz. II‑2843, punt 61

2.      Een beroep waarin dezelfde partijen tegenover elkaar staan en dat op basis van dezelfde middelen als in een eerder ingesteld beroep dezelfde doeleinden nastreeft, moet niet-ontvankelijk worden verklaard.

(cf. punt 52)

Referentie:

Hof: 19 september 1985, Hoogovens Groep/Commissie, 172/83 en 226/83, Jurispr. blz. 2831, punt 9; 22 september 1988, Frankrijk/Parlement, 358/85 en 51/86, Jurispr. blz. 4821, punt 12

Gerecht van eerste aanleg: 14 juni 2007, Landtag Schleswig-Holstein/Commissie, T‑68/07, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 16