Language of document : ECLI:EU:F:2009:45

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Derde kamer)

6 mei 2009

Zaak F‑39/07

Manuel Campos Valls

tegen

Raad van de Europese Unie

„Openbare dienst – Ambtenaren – Aanwerving – Aanstelling – Ambt van hoofd van administratieve eenheid – Afwijzing van verzoekers sollicitatie – Voorwaarden van kennisgeving van vacature – Kennelijk onjuiste beoordeling”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, en strekkende tot nietigverklaring van, enerzijds, het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag houdende aanstelling van G. in het ambt van hoofd van de Spaanse eenheid van directoraat III, „Vertaling en documentenproductie”, van het directoraat-generaal A, „Personeelszaken en administratie”, van de Raad en, anderzijds, het besluit tot afwijzing van verzoekers sollicitatie naar het betrokken ambt.

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Vacature – Voorziening door middel van bevordering of overplaatsing – Vergelijking van verdiensten van kandidaten – Beoordelingsvrijheid van administratie – Grenzen

(Ambtenarenstatuut, art. 4, 7, lid 1, 29, lid 1, en 45, lid 1)

2.      Ambtenaren – Kennisgeving van vacature – Ambt van hoofd van administratieve eenheid binnen een vertaaldirectie – Vereiste kwalificaties

(Ambtenarenstatuut, art. 29, lid 1)

1.      De uitoefening van de ruime beoordelingsvrijheid waarover het tot aanstelling bevoegd gezag op het gebied van benoeming beschikt veronderstelt een zorgvuldig en onpartijdig onderzoek van de sollicitatiedossiers en een zorgvuldige naleving van de in de kennisgeving van vacature gestelde eisen, zodat het elke kandidaat die niet aan deze eisen voldoet dient af te wijzen. De kennisgeving van vacature vormt immers een wettigheidskader dat het gezag zichzelf stelt en waaraan het zich derhalve nauwgezet heeft te houden.

Om na te gaan of het tot aanstelling bevoegd gezag de grenzen van dit wettigheidskader niet heeft overschreden moet de gemeenschapsrechter in het kader van zijn rechterlijke controle allereerst onderzoeken welke voorwaarden de kennisgeving van vacature bevat en vervolgens of de kandidaat die dat gezag heeft gekozen om het vacante ambt te vervullen, daadwerkelijk aan die voorwaarden voldoet. Ten slotte moet hij onderzoeken of dat gezag met betrekking tot de bekwaamheden van de verzoeker geen kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door de voorkeur te geven aan een andere kandidaat en niet aan hem.

Dat onderzoek moet zich echter beperken tot de vraag of de administratie, gelet op de wijze waarop zij tot haar oordeel heeft kunnen komen, binnen redelijke grenzen is gebleven en niet op kennelijk onjuiste wijze van haar bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De gemeenschapsrechter kan zijn oordeel over de kwalificaties van de kandidaten derhalve niet in de plaats stellen van dat van het tot aanstelling bevoegd gezag.

(cf. punten 41‑43)

Referentie:

Hof: 28 februari 1989, Van der Stijl en Cullington/Commissie, 341/85, 251/86, 258/86, 259/86, 262/86, 266/86, 222/87 en 232/87, Jurispr. blz. 511, punt 51; 18 maart 1993, Parlement/Frederiksen, C‑35/92 P, Jurispr. blz. I‑991, punten 15 en 16

Gerecht van eerste aanleg: 19 maart 1997, Giannini/Commissie, T‑21/96, JurAmbt. blz. I‑A‑69 en II‑211, punt 20; 12 mei 1998, Wenk/Commissie, T‑159/96, JurAmbt. blz. I‑A‑193 en II‑593, punten 63, 64 en 72; 19 september 2001, E/Commissie, T‑152/00, JurAmbt. blz. I‑A‑179 en II‑813, punt 29; 14 oktober 2003, Wieme/Commissie, T‑174/02, JurAmbt. blz. I‑A‑241 en II‑1165, punt 38; 11 november 2003, Faita/ESC, T‑248/02, JurAmbt. blz. I‑A‑281 en II‑1365, punt 71; 3 februari 2005, Mancini/Commissie, T‑137/03, JurAmbt. blz. I‑A‑7 en II‑27, punten 85 en 92; 4 mei 2005, Sena/AESA, T‑30/04, JurAmbt. blz. I‑A‑113 en II‑519, punt 80; 5 juli 2005, Wunenburger/Commissie, T‑370/03, JurAmbt. blz. I‑A‑189 en II‑853, punt 51; 4 juli 2006, Tzirani/Commissie, T‑45/04, JurAmbt. blz. I‑A‑2‑145 en II‑A‑2‑681, punten 46, 48 en 49

2.      In een aankondiging van vergelijkend onderzoek voor een ambt van hoofd van een administratieve eenheid binnen een vertaaldirectie kunnen de vereiste kwalificaties niet los worden gezien van de taakomschrijving van het vacante ambt. Wanneer die taken niet zozeer bestaan in vertaalwerkzaamheden of het controleren van de kwaliteit van de vertalingen, maar hoofdzakelijk in het leidinggeven en het organiseren, kan de voorwaarde van kennis van de vertaaltechnieken niet aldus worden uitgelegd dat daarmee dezelfde kwalificaties worden verlangd als die welke voor een ambt van vertaler of controleur vertalingen worden verlangd.

(cf. punten 50 en 51)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: Tzirani/Commissie, reeds aangehaald, punt 53