Language of document : ECLI:EU:F:2009:55

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

4 juni 2009

Zaak F‑56/08

Jorge de Britto Patricio-Dias

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering – Primaire dekking van ten laste komende kinderen door gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering – Ontbreken van klacht – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, waarin de Britto Patricio-Dias opkomt tegen het besluit van de Commissie houdende weigering om te erkennen dat zijn ten laste komende kinderen primaire dekking genieten krachtens het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering van de instellingen van de Europese Gemeenschappen.

Beslissing: Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

1.      Beroep tot nietigverklaring – Voor beroep vatbare handelingen – Begrip – Handelingen die bepaalde rechtspositie kunnen aantasten – Beroep uitsluitend gericht tegen motivering van een handeling – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 230 EG)

2.      Ambtenaren – Beroep – Voorafgaande administratieve klacht – Ontbreken – Niet-ontvankelijkheid

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

1.      Als handelingen of besluiten die vatbaar zijn voor een beroep tot nietigverklaring zijn alleen te beschouwen, maatregelen die bindende rechtsgevolgen in het leven roepen, welke de belangen van de verzoeker rechtstreeks en onmiddellijk kunnen aantasten doordat zij zijn rechtspositie aanmerkelijk wijzigen. Tegen de motivering van dergelijke handelingen kan echter als zodanig geen beroep tot nietigverklaring worden ingesteld, voor zover zij niet de noodzakelijke steun voor het dispositief van een bezwarende handeling vormen.

(cf. punt 15)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 17 september 1992, NBV en NVB/Commissie, T‑138/89, Jurispr. blz. II‑2181, punt 31

2.      Volgens artikel 91, lid 2, van het Statuut is een beroep tegen een bezwarend besluit slechts ontvankelijk indien bij het tot aanstelling bevoegd gezag eerst binnen de voorgeschreven termijn een klacht in de zin van artikel 90, lid 2, van het Statuut is ingediend, en indien die klacht stilzwijgend of uitdrukkelijk is afgewezen.

(cf. punt 16)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 7 december 1999, Reggimenti/Parlement, T‑108/99, JurAmbt. blz. I‑A‑243 en II‑1205, punt 19