Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 23 maart 2020 – Finanzamt Kiel / Norddeutsche Gesellschaft für Diakonie mbH

(Zaak C-141/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij tot „Revision”: Finanzamt Kiel

Verwerende partij in „Revision”: Norddeutsche Gesellschaft für Diakonie mbH

Prejudiciële vragen

Moet artikel 4, lid 4, tweede alinea, juncto artikel 21, lid 1, onder a), en lid 3, van richtlijn 77/388/EEG1 aldus worden uitgelegd dat het een lidstaat toestaat een lid van de btw-groep (het overkoepelend orgaan) in plaats van de btw-groep (van de fiscale eenheid) als belastingplichtige aan te wijzen?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: kan in dat opzicht artikel 4, lid 4, tweede alinea, juncto artikel 21, lid 1, onder a), en lid 3, van richtlijn 77/388/EEG worden ingeroepen?

Moet bij de volgens punt 46 van het arrest Larentia + Minerva2 verplichte beoordeling of het in § 2, lid 2, punt 2, eerste volzin, van het Umsatzsteuergesetz (Duitse wet op de omzetbelasting) bedoelde vereiste van financiële verbondenheid een geoorloofde maatregel vormt die nodig en geschikt is ter verwezenlijking van de doelstelling misbruik en belastingfraude of -ontwijking te voorkomen, een strenge of een ruime maatstaf worden gehanteerd?

Moet artikel 4, lid 1 en lid 4, eerste alinea, van richtlijn 77/388/EEG aldus worden uitgelegd dat het een lidstaat toestaat te bepalen dat een persoon niet kan worden geacht zelfstandig te zijn in de zin van artikel 4, lid 1, van richtlijn 77/388/EEG wanneer hij financieel, economisch en organisatorisch zo nauw is verbonden met de onderneming van een andere ondernemer (het overkoepelend orgaan) dat het overkoepelend orgaan zijn wil aan deze persoon kan opleggen en daardoor een afwijkende besluitvorming bij die persoon kan verhinderen?

____________

1 Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB 1977, L 145, blz. 1).

2 Arrest van het Hof van 16 juli 2015 (C-108/14 en C-109/14, EU:C:2015:496).