Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale amministrativo regionale per il Lazio (Italië) op 28 augustus 2019 – Azienda Agricola Ambrosi Nicola Giuseppe e.a./Agenzia per le Erogazioni in Agricoltura (AGEA), Ministero delle Politiche Agricole e Forestali

(Zaak C-640/19)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale amministrativo regionale per il Lazio

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Azienda Agricola Ambrosi Nicola Giuseppe, Azienda Agricola Castagna Giovanni, Soc. Azienda Agricola Castellani Enio, Nereo e Giuliano Ss, Azienda Agricola De Fanti Maria Teresa, Azienda Agricola Giacomazzi Vilmare, Soc. Azienda Agricola Iseo di Lunardi Giampaolo e Silvano Ss, Soc. Azienda Agricola Mastrolat di Mastrotto Franco e Luca Ss, Azienda Agricola Righetti Michele e Damiano, Azienda Agricola Scandola Stefano e Gianni, Azienda Agricola Tadiello Roberto, Azienda Agricola Turazza Mario, Azienda Agricola Zuin Tiziano, 2 B Società Agricola Srl e.a., Azienda Agricola Fracasso Claudio, Azienda Agricola Pozzan Mirko

Verwerende partijen: Agenzia per le Erogazioni in Agricoltura (AGEA), Ministero delle Politiche Agricole e Forestali

Prejudiciële drie vragen

Moeten verordening (EEG) nr. 856/19841 , artikelen 1, 2 en 3; verordening (EEG) nr. 3950/922 , artikel 1 en artikel 2, lid 1; verordening (EG) nr. 1788/20033 , artikel 1, lid 1, en artikel 5; verordening (EG) nr. 1234/20074 , artikelen 55, 64 en 65, en de bijlagen daarbij, voor zover zij strekken ter bescherming van het evenwicht tussen vraag en aanbod van zuivelproducten in de EU-markt, aldus worden uitgelegd dat de productie die bedoeld is voor de export van kazen met een BOB naar landen buiten de EU, van de berekening van de melkquota wordt uitgesloten, overeenkomstig de beschermingsdoeleinden die voor deze producten zijn vastgesteld in verordening (EEG) nr. 2081/925 , artikel 13, zoals bevestigd bij verordening (EG) nr. 510/20066 en verordening (EG) nr. 1151/20127 , artikelen 4 en 13, bij wijze van tenuitvoerlegging van de beginselen in de artikelen 32 (ex artikel 27), 39 (ex artikel 33), 40 (ex artikel 34) en 41 (ex artikel 35) VWEU?

Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: staat deze aldus uitgelegde regeling eraan in de weg dat de melk voor de productie van kazen met een BOB die bestemd zijn voor export naar landen buiten de EU bij de individuele referentiehoeveelheden worden inbegrepen, zoals voortvloeit uit artikel 2 van decreto-legge nr. 49 van 28 maart 2003, met wijzigingen omgezet in wet nr. 119 van 30 mei 2003, en artikel 2 van wet nr. 468 van 26 november 1992, voor zover daarin wordt verwezen naar het voornoemde artikel 2 van decreto-legge nr. 49/2003?

Subsidiair, indien deze uitlegging onjuist wordt geacht:

Zijn verordening (EEG) nr. 856/1984, artikelen 1, 2 en 3; verordening (EEG) nr. 3950/92, artikel 1 en artikel 2, lid 1; verordening (EG) nr. 1788/2003, artikel 1, lid 1, en artikel 5; verordening (EG) nr. 1234/2007, artikelen 55, 64 en 65, en de bijlagen daarbij (samen met de nationale omzettingsbepalingen als bedoeld in artikel 2 van decreto-legge nr. 49 van 28 maart 2003, met wijzigingen omgezet in wet nr. 119 van 30 mei 2003, en artikel 2 van wet nr. 468 van 26 november 1992, voor zover waarin wordt verwezen naar het voornoemde artikel 2 van decreto-legge nr. 49/2003) – volgens welke bepalingen de melk die wordt gebruikt voor de productie van kazen met een BOB die bestemd zijn voor of worden geëxporteerd naar de markt van landen buiten de EU, en wel voor zover deze kazen worden geëxporteerd, bij de berekening van de aan de lidstaten toegewezen hoeveelheid in aanmerking worden genomen en daarvan niet worden uitgesloten – in strijd met de beschermingsdoelen van verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van producten met een BOB, en inzonderheid artikel 13 daarvan, zoals bevestigd bij verordening (EG) nr. 510/2006 en verordening (EG) nr. 1151/2012, en met de beschermingsdoelen van artikel 4 van verordening (EG) nr. 1151/2012, en eveneens in strijd met de artikelen 32 (ex artikel 27), 39 (ex artikel 33), 40 (ex artikel 34), 41 (ex artikel 35) VWEU, en met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen, evenredigheid en non-discriminatie, en met de vrijheid van economisch handelen met het oog op export naar landen buiten de EU?

____________

1     Verordening (EEG) nr. 856/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot wijziging van verordening (EEG) nr. 804/68 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PB 1984, L 90, blz. 10).

2     Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB 1992, L 405, blz. 1).

3     Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB 2003, L 270, blz. 123).

4     Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB 2007, L 299, blz. 1).

5     Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB 1992, L 208, blz. 1).

6     Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB 2006, L 93, blz. 12).

7     Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB 2012, L 343, blz. 1).