Language of document :

Beroep ingesteld op 2 december 2011 – ZZ / EIB

(Zaak F-128/11)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: ZZ (vertegenwoordiger: L. Isola, advocaat)

Verwerende partij: EIB

Voorwerp en beschrijving van het geding

Ten eerste, nietigverklaring van de e-mails en de besluiten van de EIB betreffende de administratieve procedure in het kader van de beoordeling van verzoekers prestaties in 2010. Ten tweede, nietigverklaring van het besluit waarbij de president van de EIB heeft geweigerd om de bemiddelingsprocedure uit hoofde van artikel 41 van het personeelsreglement op te starten. Ten derde, nietigverklaring van verzoekers beoordelingsrapport over 2010, voor zover de prestatie niet als buitengewoon of zeer goed wordt samengevat en verzoeker niet wordt voorgedragen voor bevordering tot de functie D. Ten slotte, veroordeling van de EIB tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die verzoeker stelt te hebben geleden.

Conclusies van de verzoekende partij

nietigverklaring van de e-mail van 4 juli 2011, waarbij „het secretariaat” van het beroepscomité uit hoofde van artikel 22 van het personeelsreglement en van de nota aan het personeel HR/P&O/2011-079/Ks van 25 maart 2010 verzoeker heeft meegedeeld dat hij het „comité” nooit een kopie van zijn bezwaar tegen het beoordelingsrapport 2010 had gegeven, van de e-mail van 12 augustus 2011, waarbij datzelfde „secretariaat” verzoeker heeft meegedeeld dat het beroepscomité van plan was om partijen alleen te horen over de kwestie van de ontvankelijkheid van het bezwaar, en van het besluit van 27 september 2011, waarbij het „comité” akte heeft genomen van verzoekers afstand;

nietigverklaring van nota aan het personeel HR/P&O/2011-079/Ks van 25 maart 2011 en nota CD/Pres/2011-35 van 6 september 2011, waarbij de president, op grond dat deze zou zijn afgeschaft bij voormelde „nota aan het personeel”, heeft geweigerd om de bemiddelingsprocedure uit hoofde van artikel 41 van het personeelsreglement in te leiden, hetgeen hem door verzoeker was gevraagd bij nota van 2 augustus 2011 (bijlage 8) en bij e-mail van 2 september 2011;

nietigverklaring van de richtsnoeren die het directoraat personeelszaken heeft vastgesteld in zijn nota 698 RH/P&O/2010-0265 van 20 december 2010 en van de daarbij behorende „Richtsnoeren voor de beoordeling van het personeel over 2010”, daaronder begrepen het deel (punt 12.1) waarin wordt bepaald dat de eindbeoordeling moet worden uitgedrukt door middel van een uitdrukking, maar waarin niet de criteria worden gegeven die de beoordelaar moet volgen om een prestatie aan te merken als „uitzonderlijk, boven verwachting”, „zeer goed” of als „voldoet aan alle verwachtingen”, noch de criteria op grond waarvan de prestatie kan worden omschreven als „voldoet in de meeste opzichten aan de verwachting, maar moet op sommige punten worden verbeterd” of „voldoet niet aan de verwachtingen”.

nietigverklaring van het gehele beoordelingsrapport 2010, zowel wat het deel beoordeling betreft, het deel waarin de prestatie niet wordt samengevat als buitengewoon of zeer goed en waarin verzoeker niet wordt voorgedragen voor bevordering tot de functie D alsook het deel waarin de doelstellingen voor 2011 worden gesteld;

nietigverklaring van alle daarmee verbonden, daaropvolgende en daaraan voorafgaande handelingen, waaronder zeer zeker de bevorderingen waartoe in april 2011 is besloten in de nota van de directeur personeelszaken „beoordeling van het personeel over 2010, lijst van bevorderde werknemers”, aangezien de EIB, gelet op de beoordeling die verzoekers meerderen over hem hebben uitgebracht en die hier wordt betwist, in het punt „Bevorderingen van de functie E tot de functie D” heeft verzuimd om verzoeker in aanmerking te nemen;

veroordeling van de EIB tot vergoeding van de daardoor ontstane materiële en immateriële schade;

verwijzing van de EIB in de kosten van de procedure.