Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 24 juni 2019 – Europese Commissie / Republiek Polen

(Zaak C-619/18)1

(Niet-nakoming – Artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU – Rechtsstaat – Daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het Unierecht vallende gebieden – Beginselen van onafzetbaarheid en onafhankelijkheid van rechters – Verlaging van de pensioenleeftijd van de rechters van de Sąd Najwyższy – Toepassing op de zittende rechters – Mogelijkheid om het ambt van rechter na het bereiken van deze leeftijd te blijven uitoefenen, welke mogelijkheid afhankelijk is gemaakt van een discretionair genomen beslissing van de Poolse president)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: K. Banks, H. Krämer en S. L. Kalėda, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen (vertegenwoordigers: B. Majczyna, K. Majcher en S. Żyrek, gemachtigden)

Dictum

Door, ten eerste, de maatregel waarbij de pensioenleeftijd van de rechters van de Sąd Najwyższy (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Polen) werd verlaagd toe te passen op de zittende rechters die vóór 3 april 2018 bij deze rechterlijke instantie zijn benoemd en, ten tweede, de Poolse president de discretionaire bevoegdheid te verlenen om de ambtstermijn van de rechters van de Sąd Najwyższy na de nieuwe pensioenleeftijd te verlengen, is de Republiek Polen de verplichtingen niet nagekomen die krachtens artikel 19, lid 1, tweede alinea, VEU op haar rusten.

De Republiek Polen wordt verwezen in de kosten.

Hongarije draagt zijn eigen kosten.

____________

1 PB C 427 van 26.11.2018.