Language of document : ECLI:EU:F:2011:47

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
(Derde kamer)

15 april 2011

Gevoegde zaken F‑72/09 en F‑17/10

Simone Daake

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Openbare dienst – Arbeidscontractant – Aanwerving – Voormalig tijdelijk functionaris die als arbeidscontractant is aangeworven – Nota waarin wordt herinnerd aan datum van afloop van overeenkomst – Bezwarend besluit – Conclusies kennelijk niet-ontvankelijk – Besluit houdende weigering om overeenkomst te verlengen – Kennelijke beoordelingsfout – Schadevergoeding – Conclusies kennelijk rechtens ongegrond”

Betreft: Beroepen, ingesteld krachtens artikel 236 EG, artikel 152 EA en artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Daake vraagt om, kort samengevat, nietigverklaring van het besluit van het BHIM van 12 september 2008, waarbij haar is meegedeeld dat haar overeenkomst van arbeidscontractante op 31 oktober 2008 zou aflopen en niet zou worden verlengd, alsmede om veroordeling van het BHIM tot betaling van een schadevergoeding aan haar.

Beslissing: Verzoeksters beroepen worden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond verklaard. Verzoekster zal alle kosten dragen.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beroep – Bezwarend besluit – Begrip – Aan arbeidscontractant gerichte brief waarin hij wordt herinnerd aan afloopdatum van zijn arbeidsovereenkomst – Daarvan uitgesloten

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2)

2.      Ambtenaren – Beroep – Bezwarend besluit – Begrip – Besluit om overeenkomst niet te verlengen – Daaronder begrepen

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2)

3.      Ambtenaren – Arbeidscontractanten – Aanwerving – Verlenging van overeenkomst voor bepaalde tijd

(Regeling andere personeelsleden, art. 88)

4.      Ambtenaren – Beroep – Klacht gericht tegen besluit tot afwijzing van verzoek om schadevergoeding – Termijn – Verval van recht – Heropening – Voorwaarde – Nieuwe elementen rechtens of feitelijk

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 1)

1.      Alleen maatregelen die bindende rechtsgevolgen teweegbrengen en de belangen van de verzoeker rechtstreeks en onmiddellijk kunnen aantasten doordat zij een duidelijke wijziging van zijn rechtspositie inhouden, vormen voor een beroep tot nietigverklaring vatbare handelingen of besluiten.

Een brief waarin een instelling een arbeidscontractant slechts herinnert aan de bepalingen van zijn contract betreffende de afloopdatum daarvan en die ten opzichte van die bepalingen geen enkel nieuw element bevat, vormt derhalve geen bezwarend besluit.

(cf. punten 34 en 35)

Referentie:

Hof: 9 juli 1987, Castagnoli/Commissie, 329/85, punt 11; 14 september 2006, Commissie/Fernández Gómez, C‑417/05 P, punten 45‑47

Gerecht van eerste aanleg: 19 oktober 1995, Obst/Commissie, T‑562/93, punt 23

2.      Wanneer een overeenkomst verlengd kan worden vormt een besluit van de administratie om dat niet te doen een bezwarend besluit in de zin van artikel 90, lid 2, van het Statuut, dat losstaat van de betrokken overeenkomst en waartegen binnen de statutaire termijn een klacht kan worden ingediend of zelfs beroep kan worden ingesteld. Een dergelijk besluit, dat wordt genomen na een heronderzoek van het belang van de dienst en de situatie van de betrokkene, bevat immers een nieuw element ten opzichte van de oorspronkelijke overeenkomst en kan niet worden geacht die overeenkomst louter te bevestigen.

(cf. punt 36)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 15 oktober 2008, Potamianos/Commissie, T‑160/04, punt 21

3.      De controle door de rechter van de Unie van een besluit om een overeenkomst van een arbeidscontractant niet te verlengen, hetgeen een bezwarend besluit is, moet zich beperken tot de vraag of er bij de beoordeling van het dienstbelang dat het betrokken besluit kon rechtvaardigen, geen kennelijke fout is gemaakt, of er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid alsmede van een schending van de zorgplicht die op een administratie rust wanneer zij zich moet uitspreken over de verlenging van een overeenkomst van een van haar personeelsleden.

(cf. punt 41)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: 27 november 2008, Klug/EMEA, F‑35/07, punt 68

4.      Wanneer een uitdrukkelijk besluit tot afwijzing van een verzoek om schadevergoeding in vergelijking met het eerder ontstane stilzwijgende besluit tot afwijzing geen heronderzoek van de situatie van de betrokkene bevat op basis van nieuwe elementen feitelijk en rechtens, vormt dat besluit een louter bevestigende handeling van het stilzwijgende besluit tot afwijzing en gaat hierdoor voor de betrokkene dus geen nieuwe klachttermijn lopen.

(cf. punt 52)

Referentie:

Hof: 20 maart 1984, Razzouk en Beydoun/Commissie, 75/82 en 117/82, punt 12