Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal du travail de Nivelles (arbeidsrechtbank Nijvel) (België) op 27 februari 2020 – UF / Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen (Partenamut) (LOZ)

(Zaak C-105/20)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal du travail de Nivelles (arbeidsrechtbank Nijvel, België)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UF

Verwerende partij: Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen (Partenamut) (LOZ)

Prejudiciële vragen

Is het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten in strijd met de artikelen 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten, richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie1 , richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking)2 , richtlijn 86/613/EEG van 11 december 1986 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen, de landbouwsector daarbij inbegrepen en betreffende de bescherming van het moederschap3 , en de kaderovereenkomst inzake deeltijdarbeid, ten uitvoer gelegd in richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende deeltijdarbeid4 , doordat het voor een deeltijds werkende zelfstandige in bijberoep – die bijdragen betaalt als een zelfstandige in hoofdberoep – niet voorziet in een adequate uitkering voor moederschapsverlof, terwijl een deeltijds werkende zelfstandige in hoofdberoep het gehele bedrag van de moederschapsuitkering ontvangt?

Is het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten in strijd met de artikelen 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten, richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie, richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep (herschikking), richtlijn 86/613/EEG van 11 december 1986 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen, de landbouwsector daarbij inbegrepen en betreffende de bescherming van het moederschap, en de kaderovereenkomst inzake deeltijdarbeid, ten uitvoer gelegd in richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende deeltijdarbeid, doordat het voor een werkneemster die voltijds een activiteit in loondienst en een zelfstandige activiteit combineert, niet voorziet in een adequate uitkering voor moederschapsverlof, terwijl een voltijds werkende zelfstandige het gehele bedrag van de moederschapsuitkering ontvangt?

____________

1     PB 1992, L 348, blz. 1.

2     PB 2006, L 204, blz. 23.

3     PB 1986, L 359, blz. 56.

4     Richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid (PB 1998, L 14, blz. 9).