Language of document :

Beroep ingesteld op 28 november 2016 – Zweden / Commissie

(Zaak T-837/16)

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: A. Falk en F. Bergius)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van uitvoeringsbesluit C(2016) 5644 van de Commissie van 7 september 2016 houdende verlening van een autorisatie voor bepaalde toepassingen van loodsulfochromaat geel en loodchromaatmolybdaatsulfaat rood overeenkomstig verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan.

Eerste middel: de Commissie heeft haar uitvoeringsbevoegdheden in het kader van artikel 291, lid 2, VWEU en verordening (EG) nr. 1907/2006 overschreden.

De Commissie heeft haar uitvoeringsbevoegdheden overschreden doordat zij artikel 55 en artikel 60, lid 4, van verordening 1907/2006 heeft geschonden en de aangevraagde autorisatie heeft verleend zonder dat was voldaan aan de in de verordening gestelde voorwaarden daartoe en zonder dat de doelstellingen van de verordening in acht werden genomen.

De Commissie heeft artikel 60, lid 4, van verordening 1907/2006 geschonden door een autorisatie te verlenen zonder zelf de in deze bepaling gestelde voorwaarden daartoe te beoordelen en zonder voldoende te onderzoeken of aan de in die bepaling gestelde voorwaarden voor de verlening van een autorisatie was voldaan.

De Commissie heeft tevens artikel 55 van verordening 1907/2006 geschonden door een autorisatie te verlenen in strijd met de doelstelling van de autorisatieregeling, die er onder meer in bestaat de goede werking van de interne markt te waarborgen en zeer zorgwekkende stoffen gestaag te vervangen door geschikte alternatieve stoffen of technieken wanneer dit economisch en technisch haalbaar is.

Tweede middel: de Commissie heeft een kennelijk onjuiste beoordeling verricht en het recht kennelijk onjuist toegepast.

De in het kader van het eerste middel naar voren gebrachte omstandigheden worden ook hier aangevoerd. De bovengenoemde schending van artikel 55 en artikel 60, lid 4, van verordening 1907/2006 door de Commissie houdt dus eveneens in dat de Commissie in het bestreden besluit een kennelijk onjuiste beoordeling heeft verricht en het recht kennelijk onjuist heeft toegepast.

Derde middel: de Commissie heeft het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden en is de motiveringsplicht niet nagekomen.

De Commissie heeft het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden door een autorisatie te verlenen zonder zelf de in artikel 60, lid 4, van verordening 1907/2006 gestelde voorwaarden daartoe te beoordelen en zonder voldoende te onderzoeken of aan de in die bepaling gestelde voorwaarden voor de verlening van een autorisatie was voldaan.

In elk geval is de Commissie tekortgeschoten in de motiveringsplicht die op haar rust krachtens artikel 296 VWEU, artikel 130 van verordening 1907/2006 en het beginsel van behoorlijk bestuur, aangezien uit het bestreden besluit niet kan worden afgeleid hoe de Commissie heeft beoordeeld of aan de in artikel 60, lid 4, van de verordening gestelde voorwaarden voor de verlening van een autorisatie was voldaan.

____________