Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de rechtbank Amsterdam - Nederland) – Tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd tegen XD

(Zaak C-625/19 PPU)1

(Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken – Europees aanhoudingsbevel – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Artikel 6, lid 1 – Begrip „uitvaardigende rechterlijke autoriteit” – Criteria – Europees aanhoudingsbevel dat door het openbaar ministerie van een lidstaat is uitgevaardigd met het oog op strafvervolging)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Amsterdam

Partij in het hoofdgeding

XD

Dictum

Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, moet aldus worden uitgelegd dat aan de vereisten die inherent zijn aan een effectieve rechterlijke bescherming, die moet toekomen aan een persoon ten aanzien van wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd met het oog op strafvervolging, is voldaan wanneer volgens de wettelijke regeling van de uitvaardigende lidstaat de voorwaarden voor de uitvaardiging van dat bevel, en met name de evenredigheid ervan, in die lidstaat door de rechter worden getoetst.

____________

1 PB C 382 van 11.11.2019.