Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hanseatisches Oberlandesgericht Hamburg (Duitsland) op 7 september 2020 – TR

(Zaak C-416/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Hanseatisches Oberlandesgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Vervolgde persoon: TR

Andere partij: Generalstaatsanwaltschaft Hamburg

Prejudiciële vraag

Moeten bij beslissingen tot overlevering met het oog op strafvervolging van een bij verstek veroordeelde persoon door een lidstaat van de Europese Unie aan een andere lidstaat de bepalingen van richtlijn 2016/3431 , in het bijzonder de artikelen 8 en 9 daarvan, aldus worden uitgelegd dat de toelaatbaarheid van de overlevering – met name in een zogenoemde vluchtsituatie – afhangt van de nakoming door de verzoekende staat van de in de richtlijn gestelde voorwaarden?

____________

1 Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB 2016, L 65, blz. 1).