Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Canarias (Spanje) op 21 december 2018 – KA/Instituto Nacional de la Seguridad (INSS) en Tesorería General de la Seguridad Social (TGSS)

(Zaak C-811/18)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Canarias

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: KA

Verwerende partijen: Instituto Nacional de la Seguridad (INSS) en Tesorería General de la Seguridad Social (TGSS)

Prejudiciële vragen

Moet artikel 157 VWEU aldus worden uitgelegd dat een regeling als die in het hoofdgeding, die uitkeringsgerechtigde vaders die kunnen bewijzen dat zij de opvoeding van hun kinderen op zich hebben genomen, absoluut en onvoorwaardelijk uitsluit van een „moederschapstoeslag” op uitkeringen wegens pensionering, weduwschap of duurzame arbeidsongeschiktheid die berusten op premie- of bijdragebetaling, discriminatie tussen werkende moeders en werkende vaders oplevert op het gebied van beloning?

Moet het verbod op discriminatie op grond van geslacht dat is neergelegd in artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid1 , aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling als artikel 60 van koninklijk wetgevend besluit 8/2015 van 30 oktober 2015 tot goedkeuring van de geconsolideerde tekst van de algemene wet op de sociale verzekeringen, die uitkeringsgerechtigde vaders die kunnen bewijzen dat zij de opvoeding van hun kinderen op zich hebben genomen, absoluut en onvoorwaardelijk uitsluit van de daarin vastgestelde bonificatie voor de berekening van uitkeringen wegens pensionering, weduwschap of duurzame arbeidsongeschiktheid?

Moeten artikel 2 (leden 2, 3 en 4) en artikel 5 van richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden2 aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een maatregel als die in het hoofdgeding, die uitkeringsgerechtigde vaders die kunnen bewijzen dat zij de opvoeding van hun kinderen op zich hebben genomen, absoluut en onvoorwaardelijk uitsluit van de daarin vastgestelde bonificatie voor de berekening van uitkeringen wegens pensionering, weduwschap of duurzame arbeidsongeschiktheid?

Is de omstandigheid dat verzoeker wordt uitgesloten van de bonificatie die voortvloeit uit de „moederschapstoeslag”, in strijd met het verbod van discriminatie dat is neergelegd in artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000/C 364/01)?

____________

1 PB 1979, L 6, blz. 24.

2 PB 1976, L 39, blz. 40.