Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 4 december 2019 door Roemenië tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 24 september 2019 in zaak T-391/17, Roemenië/Commissie

(Zaak C-899/19 P)

Procestaal: Roemeens

Partijen

Rekwirant: Roemenië (vertegenwoordigers: E. Gane, L. Liţu, M. Chicu, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Hongarije

Conclusies

de hogere voorziening toewijzen, het arrest van het Gerecht in zaak T-391/17 volledig vernietigen, uitspraak doen in zaak T-391/17 door het beroep toe te wijzen en besluit (EU) 2017/652 nietig te verklaren

of

de hogere voorziening toewijzen, het arrest van het Gerecht in zaak T-391/17 volledig vernietigen en zaak T-391/17 naar het Gerecht van de Europese Unie terugverwijzen voor een herbeoordeling waarbij het Gerecht het beroep tot nietigverklaring toewijst en besluit (EU) 2017/652 nietig verklaart;

de Commissie verwijzen in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

A. Schending van de Unierechtelijke verdragsbepalingen inzake de bevoegdheden van de Europese Unie

Het Gerecht geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting door, in strijd met het in artikel 5, lid 2, VEU neergelegde beginsel van bevoegdheidstoedeling, de in artikel 2 VEU genoemde waarden gelijk te stellen aan een specifieke/objectieve handeling die tot de bevoegdheden van de Unie behoort en de Commissie te verzoeken specifieke handelingen voor te stellen die hoofdzakelijk gericht zijn op de eerbiediging van de rechten van personen die tot nationale en taalkundige minderheden behoren alsook van de rijke verscheidenheid van cultuur en taal.

B. Schending van artikel 296, tweede alinea, VWEU

Het Gerecht heeft artikel 296, tweede alinea, VWEU onjuist uitgelegd met betrekking tot de motiveringsverplichting van de Commissie, door ten onrechte te oordelen dat deze verplichting was nagekomen, gelet op de omstandigheden van het geding, aangezien de Commissie niet de rechtsoverwegingen heeft weergegeven die van wezenlijk belang waren voor de opzet van besluit (EU) 2017/652, en bovendien haar eerder ingenomen positie fundamenteel heeft veranderd zonder aan te geven welke ontwikkelingen deze positiewijziging rechtvaardigen.

C. Procesgebreken die rekwirants belangen schaden

Doordat in de mondelinge fase van de procedure in zaak T-391/17 de debatten op verzoek van het Gerecht waren toegespitst op de ontvankelijkheid van het beroep tot nietigverklaring, terwijl het Gerecht in zijn arrest het beroep ten gronde heeft behandeld, is de regelmatigheid van de procedure aangetast.

____________