Language of document :

Beroep ingesteld op 20 juli 2017 – Europese Commissie/Republiek Polen

(Zaak C-441/17)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Hermes en K. Herrmann, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen

Conclusies

vaststelling dat de Republiek Polen, door een bijlage vast te stellen bij het bosbeheerplan voor het bosgebied Białowieża zonder ervoor te zorgen dat de natuurlijke kenmerken van het gebied van communautair belang (GCB) en de speciale beschermingszone PLC200004 Puszcza Białowieska niet worden aangetast, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna1 ;

vaststelling dat de Republiek Polen, door niet de nodige beschermingsmaatregelen te treffen die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats in bijlage I en van de soorten in bijlage II bij de habitatrichtlijn en van de vogels in bijlage I bij de vogelrichtlijn en van de geregeld voorkomende trekvogels die in die bijlage niet worden genoemd, waarvoor de GCB en speciale beschermingszone PLC200004 Puszcza Białowieska zijn aangewezen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 6, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, en artikel 4, leden 1 en 2, van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand2 ;

vaststelling dat de Republiek Polen, door geen strikte bescherming toe te kennen aan xylobionte kevers [de vermiljoenkever (Cucujus cinnaberinus), de prachtkever (Buprestis splendens), de springkever (Phryganophilus ruficollis) en de glansschorskever (Pytho kolwensis)] die worden genoemd in bijlage IV bij de habitatrichtlijn, dat wil zeggen door het opzettelijk doden of verstoren ervan of de beschadiging of vernieling van de voortplantingsplaatsen in het bosgebied van Białowieża niet te verbieden, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 12, lid 1, onder a) en d), van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna; en

vaststelling dat de Republiek Polen, door niet te zorgen voor bescherming van de in artikel 1 van de vogelrichtlijn bedoelde vogelsoorten, waaronder vooral de witrugspecht (Dendrocopos leucotos), de drieteenspecht (Picoides tridactylus), de dwerguil (Glaucidium passerinum) en de ruigpootuil (Aegolius funereus), dat wil zeggen door niet te waarborgen dat zij niet worden gedood of gestoord gedurende de broedperiode en hun nesten en eieren niet opzettelijk worden vernield, beschadigd of weggenomen in het bosgebied Białowieża, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 5, onder b) en d), van richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand;

verwijzing van de Republiek Polen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met een beroep op de verbreiding van de letterzetter (Ips typographus) heeft de minister van Milieubeheer van de Republiek Polen op 25 maart 2016 een bijlage goedgekeurd bij het bosbeheerplan van 2012, waarin wordt toegestaan dat de houtwinning in het bosgebied Białowieża in de jaren 2012-2021 wordt verdrievoudigd, namelijk van 63 471 m3 tot 188 000 m3, en dat in de gebieden die tot nog toe waren uitgesloten van interventies actieve bosbouw wordt bedreven (kap ten behoeve van onderhoud, herbebossing en verjonging) die berust op het verwijderen van meer dan honderd jaar oude, stervende en dode bomen, waaronder bovenal sparren die zijn aangetast door de letterzetter. Deze bijlage is een plan in de zin van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn. De natuurlijke kenmerken van het gebied PLC200004 Puszcza Białowieska zijn: natuurgebied dat niet is aangetast door menselijke activiteit, hoge graad van oude bomen, waaronder meer dan honderd jaar oude bomen, grote hoeveelheid staand en liggend dood hout (stronken), soorten die kenmerkend zijn voor natuurbossen (xylobionte kevers, drieteenspecht, witrugspecht, dwerguil, ruigpootuil). Derhalve zijn de activiteiten in het bosgebied Białowieża volgens de Commissie onverenigbaar met artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn, omdat de Poolse autoriteiten voor de goedkeuring van de bijlage niet de zekerheid hadden verkregen dat daardoor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zouden worden aangetast.

Nadat de Generalny Dyrektor Lasów Państwowych (algemeen directeur van de staatsbossen) op 17 februari 2017 besluit nr. 51 had vastgesteld, is een aanvang gemaakt met het verwijderen van droog hout en bomen die door de letterzetter waren aangetast in alle bosgebieden (Białowieża, Browsk, Hajnówka), dat wil zeggen een oppervlakte van ca. 34 000 ha (de gehele oppervlakte van PLC200004 Puszcza Białowieska is 63 147 ha).

De Commissie meent dat de actieve bosbeheerhandelingen in de habitats 91D0 (veenbossen) en 91E0 [bossen op alluviale grond met wilgen, populieren, elzen en essen] en onder de meer dan honderd jaar oude bomen in habitat 9170 (subcontinentale eiken-haagbeukbossen) en in de habitats van de witrugspecht, de drieteenspecht, de dwerguil, de ruigpootuil, de wespendief, de kleine vliegenvanger, de withalsvliegenvanger en de holenduif en in de habitats van xylobionte kevers (de vermiljoenkever, de Boros schneideri, de springkever, de glansschorskever, de Rhysodes sulcatus en de prachtkever) evenals het verwijderen van meer dan honderd jaar oude dode sparren en het kappen van bomen in het kader van de vergroting van het volume van de houtwinning in het gebied PLC200004 Puszcza Białowieska (in verband met de tenuitvoerlegging van het besluit van de minister van Milieubeheer van de Republiek Polen van 25 maart 2016 en van besluit nr. 51 van de algemeen directeur van de staatsbossen van 17 februari 2017) potentiële gevaren zijn voor de natuurlijke habitats en de habitats van de dieren en vogels die zijn geïdentificeerd in het Plan Zadań Ochronnych (instandhoudingsplan) voor PLC 200004 Puszcza Białowieska en de daarin omschreven instandhoudingsmaatregelen met het oog op behoud van een gunstige staat van instandhouding van gebied PLC200004 Puszcza Białowieska onmogelijk maken, hetgeen een schending vormt van artikel 6, lid 1, van de habitatrichtlijn.

Bovendien voert de Commissie aan dat de hierboven beschreven actieve bosbeheerhandelingen (uitgevoerd op basis van de bijlage), die de habitats vernielen van xylobionte kevers waarvoor een strikte bescherming geldt, het onmogelijk maken concrete en specifieke maatregelen te nemen om te zorgen voor een passende staat van instandhouding van vier soorten xylobionte kevers [de vermiljoenkever (Cucujus cinnaberinus), de prachtkever (Buprestis splendens), de springkever (Phryganophilus ruficollis) en de glansschorskever (Pytho kolwensis)], opgenomen in bijlage IV, letter a), bij de habitatrichtlijn.

Tot slot wijst de Commissie erop dat de bovengenoemde actieve bosbeheerhandelingen (uitgevoerd op basis van de bijlage), door de habitats te vernielen van de witrugspecht (Dendrocopos leucotos), de drieteenspecht (Picoides tridactylus), de dwerguil (Glaucidium passerinum) en de ruigpootuil (Aegolius funereus), ingaan tegen de verplichting een doeltreffende bescherming te verzekeren van die vogelsoorten, aangezien zij noch het vernielen van de nesten van die vogels noch hun opzettelijke verstoring voorkomen.

____________

1 PB 1992, L 206, blz. 7.

2 PB 2009, L 20, blz. 7.