Language of document :

Beroep ingesteld op 21 januari 2007 - Nijs / Rekenkamer

(Zaak F-5/07)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Bart Nijs (Bereldange, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Rollinger, advocaat)

Verwerende partij: Europese Rekenkamer

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) om verzoekers meerdere in zijn huidige ambt aan te stellen;

nietigverklaring van de uitslag, voor zover deze verzoeker betreft, van vergelijkend onderzoek CC/LA/1/99 en de daarmee verband houdende en/of daarop volgende besluiten;

nietigverklaring van het besluit van het stembureau van de Rekenkamer om de betwisting, door verzoeker, van de stemming van 2, 3 en 4 mei 2006 af te wijzen;

nietigverklaring van de uitslag van de verkiezingen van het personeelscomité van de Rekenkamer van 2, 3, en 4 mei 2006 en van de daarmee verband houdende en daarop volgende besluiten;

nietigverklaring van de besluiten om niet verzoeker, maar X, in 2006 te bevorderen;

vergoeding van de materiële en immateriële schade die verzoeker heeft geleden;

verwijzing van de verwerende partij in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker onder meer aan dat: i) de besluiten van het TABG op de relevante punten niet zijn gemotiveerd; ii) de secretaris-generaal van de Rekenkamer bij de afwijzing van verzoekers klachten als TABG onrechtmatig heeft gehandeld, aangezien hij een persoonlijk belang had dat zijn onafhankelijkheid in gevaar kon brengen; iii) het TABG zijn functie sinds 1984 onrechtmatig heeft uitgeoefend; iv) de hiërarchieke meerdere van verzoeker zijn functie onrechtmatig heeft uitgeoefend, in strijd met onder meer de artikelen 7 bis en 11 bis (ex artikel 14) van het Statuut; v) vergelijkend onderzoek CC/LA/1/99 meerdere onwettigheden bevat die uit bepaalde nieuwe feiten kunnen worden afgeleid; vi) de verkiezing van het personeelscomité van 2006 om meerdere redenen onwettig is; vii) de bevordering van X het gevolg zou zijn van het belang van verzoekers hiërarchieke meerdere bij het belemmeren van zijn loopbaan.

____________