Language of document : ECLI:EU:F:2010:132

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
(Tweede kamer)

28 oktober 2010

Zaak F‑113/05

Roderick Neil Kay

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst — Ambtenaren — Aanstelling — Ambtenaren die door algemeen vergelijkend onderzoek overgaan tot hogere functiegroep — Kandidaten die vóór inwerkingtreding van het nieuwe Statuut op reservelijst zijn geplaatst — Overgangsregels voor indeling in rang bij aanwerving — Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels — Artikelen 2, 5, lid 2, en 12, lid 3, van bijlage XIII bij het Statuut”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, waarbij Kay vraagt om nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 31 januari 2005 om hem aan te stellen als administrateur, voor zover hij daarbij wordt ingedeeld in de rang A*6, salaristrap 2.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

1.      Ambtenaren — Aanwerving — Aanstelling in rang — Invoering van nieuwe loopbaanstructuur bij verordening nr. 723/2004 — Overgangsbepalingen voor indeling in rang

(Ambtenarenstatuut, bijlage XIII, art. 5, lid 2, en 12, lid 3; verordening nr. 723/2004 van de Raad)

2.      Ambtenaren — Aanwerving — Aanstelling in rang — Invoering van nieuwe loopbaanstructuur bij verordening nr. 723/2004 — Overgangsbepalingen voor indeling in rang

(Ambtenarenstatuut, bijlage XIII; verordening nr. 723/2004 van de Raad)

3.      Ambtenaren — Bevordering — Verandering van categorie — Recht op behoud van bevorderingspunten — Geen

(Ambtenarenstatuut, art. 45)

1.      Artikel 5, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut, zoals gewijzigd bij verordening nr. 723/2004 en in werking getreden op 1 mei 2004, heeft betrekking op de ambtenaren die vóór 1 mei 2006 waren geplaatst „op een lijst van geschikte kandidaten voor overplaatsing naar een volgende categorie” en die na 1 mei 2004 daadwerkelijk zijn overgeplaatst naar een andere categorie. Artikel 5, lid 2, betreft uitsluitend de ambtenaren die van categorie veranderen door middel van een intern vergelijkend onderzoek. Wanneer een ambtenaar voor een algemeen en niet voor een intern vergelijkend onderzoek is geslaagd, is artikel 5, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut dus niet op hem van toepassing.

In artikel 12, lid 3, van bijlage XIII bij het Statuut, dat betrekking heeft op geslaagde kandidaten van vergelijkende onderzoeken die „worden aangeworven tussen 1 mei 2004 en 30 april 2006”, heeft de term „aangeworven” een nauwkeurige betekenis en moet deze aldus worden uitgelegd dat hij betrekking heeft op ambtenaren die tussen 1 mei 2004 en 30 april 2006 in dienst zijn getreden in een ambt dat toegankelijk is geworden doordat zij vóór 1 mei 2006 op een lijst van geschikte kandidaten zijn geplaatst, waarmee een vergelijkend onderzoek werd afgesloten dat onder de regeling van het oude Statuut was bekendgemaakt. Deze bepaling geldt dus voor de vaststelling van de indeling van een persoon die op het moment waarop hij tot de geslaagde kandidaten van een dergelijk algemeen vergelijkend onderzoek ging behoren, reeds ambtenaar was.

(cf. punten 52, 54, 55, 60 en 61)

2.      De geslaagde kandidaten van een vergelijkend onderzoek kunnen verschillend worden behandeld naargelang de datum van hun aanstelling vóór of na de inwerkingtreding van een door de wetgever van de Unie ingevoerde statutaire hervorming ligt, aangezien een dergelijk verschil in behandeling objectief gerechtvaardigd wordt door de noodzaak om de vrijheid van de wetgever te behouden om op elk moment wijzigingen in de statutaire bepalingen aan te brengen die hij in overeenstemming met het dienstbelang acht. Twee ambtenaren die onder de gelding van verschillende statutaire regels in een hogere rang zijn geplaatst, bevinden zich daardoor in verschillende situaties.

(cf. punt 67)

Referentie:

Hof: 22 december 2008, Centeno Mediavilla e.a./Commissie, C‑443/07 P, Jurispr. blz. I‑10945, punt 79

Gerecht van eerste aanleg: 11 juli 2007, Centeno Mediavilla e.a./Commissie, T‑58/05, Jurispr. blz. II‑2523, punt 86

3.      Artikel 45 van het Statuut verzet zich ertegen dat een ambtenaar van de categorie B* die in de hogere categorie A* wordt aangesteld, de punten behoudt die hem waren toegekend gelet op zijn eerdere prestaties in de lagere categorie waarin hij een ander soort functie uitoefende.

(cf. punt 83)