Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) op 21 oktober 2019 – NAMA Symvouloi Michanikoi kai Meletites A.E. – LDK Symvouloi Michanikoi A.E., NAMA Symvouloi Michanikoi Meletites A.E., LDK Symvouloi Michanikoi A.E./ Archi Exetasis Prodikastikon Prosfygon (AEPP) Αttiko Μetro A.E.

(Zaak C-771/19)

Procestaal: Grieks

Verwijzende rechter

Symvoulio tis Epikrateias

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: NAMA Symvouloi Michanikoi Kai Meletites A.E. – LDK Symvouloi Michanikoi A.E.,

NAMA Symvouloi Michanikoi Meletites A.E.,

LDK Symvouloi Michanikoi A.E.

Verwerende partijen: Archi Exetasis Prodikastikon Prosfygon (AEPP) Αttiko Μetro A.E.

Prejudiciële vragen

1.    a) Moeten artikel 1, lid 3, artikel 2, lid 1, onder a) en b), en artikel 2 bis, lid 2, van richtlijn 92/13/EEG1 van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie ( PB 1992, L 76), in het licht van de arresten Fastweb (C-100/12), PFE (C-689/13), Archus en Gama (C-131/16) en Lombardi (C-333/18), aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een bestaande nationale rechtspraak op grond waarvan, wanneer in een stadium voorafgaand aan het eindstadium van de aanbesteding van een opdracht (zoals dat van de technische beoordeling) bij besluit van de aanbestedende dienst een inschrijver wordt uitgesloten en een andere belanghebbende (concurrent) wordt toegelaten, de uitgesloten inschrijver, nadat de bevoegde rechter zijn schorsingsverzoek – voor zover dat zijn uitsluiting betrof – heeft afgewezen, zijn legitiem belang om hetzelfde schorsingsverzoek tegen de andere inschrijver in te dienen enkel behoudt om aan te voeren dat deze is toegelaten in strijd met het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers?

b)    Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, moeten voornoemde bepalingen dan aldus worden uitgelegd dat genoemde uitgesloten inschrijver in zijn schorsingsverzoek elke grief tegen de deelname van zijn concurrent aan de aanbestedingsprocedure kan aanvoeren, ook die betreffende andere onregelmatigheden van diens inschrijving dan de onregelmatigheden op grond waarvan zijn eigen offerte werd afgewezen, opdat allereerst de voortzetting van de procedure en de gunning van de opdracht aan de concurrent bij een in een volgend stadium van de procedure te nemen besluit wordt opgeschort en vervolgens de concurrent, in geval van toewijzing van het principale beroep (tot nietigverklaring), wordt uitgesloten, de gunning van de opdracht ongedaan wordt gemaakt, en slechts de mogelijkheid resteert dat een nieuwe aanbestedingsprocedure wordt uitgeschreven, waaraan de uitgesloten verzoeker deelneemt?

2.    Is het, mede gelet op het arrest Bietergemeinscaft Technische Gebäudebetreuung und Caverion Österreich (C-355/15), voor de beantwoording van de vorige vraag van belang dat een voorlopige (of een definitieve) rechterlijke bescherming slechts kan worden verleend op voorwaarde dat de onafhankelijke nationale instantie voor administratieve beroepen een rechtsmiddel heeft verworpen?

3.    Is voor de beantwoording van de eerste vraag de vaststelling van belang dat, in geval van gegrondverklaring van de grieven van de uitgesloten inschrijver tegen de deelneming van de concurrent in de aanbestedingsprocedure, a) geen nieuwe aanbestedingsprocedure kan worden uitgeschreven, of b) de reden op grond waarvan de verzoeker werd uitgesloten diens deelname aan een eventuele nieuwe aanbesteding onmogelijk maakt?

____________

1     Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 (PB 1992, L 76, blz. 14).