Language of document : ECLI:EU:F:2016:6

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER
VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

28 januari 2016

Zaak F‑21/13

Wieslawa Goch

tegen

Raad van de Europese Unie

„Overdracht van pensioenrechten – Arresten van het Gerecht van de Europese Unie die in de loop van het geding zijn gewezen – Afstand van instantie door de verzoekende partij – Doorhaling – Respectieve verwijzing in de kosten”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Goch in wezen vroeg om nietigverklaring van het besluit van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie van 23 mei 2012 waarbij haar een voorstel is gedaan voor de overdracht van pensioenrechten krachtens artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie. Tot staving van haar beroep beriep verzoekster zich met name op de onwettigheid van artikel 9 van de algemene uitvoeringsbepalingen van de artikelen 11 en 12 van bijlage VIII bij het Statuut die deze instelling op 11 oktober 2011 heeft vastgesteld.

Beslissing:      Zaak F‑21/13 wordt doorgehaald in het register van het Gerecht. Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

Gerechtelijke procedure – Afstand van instantie door de verzoekende partij – Doorhaling in het register

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 84 en 103, lid 5)

(cf. punt 6)