Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Bucureşti (Roemenië) op 29 mei 2019 – Cabinet de avocat UR/Administraţia Sector 3 a Finanţelor Publice prin Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Bucureşti şi alţii
(Zaak C-424/19)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Curtea de Apel Bucureşti
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Cabinet de avocat UR
Verwerende partijen: Administraţia Sector 3 a Finanţelor Publice prin Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Bucureşti, Administraţia Sector 3 a Finanţelor Publice, MJ, NK
Prejudiciële vragen
Valt bij de toepassing van artikel 9, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad (betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde)1 ook de beoefenaar van het beroep van advocaat onder het begrip „belastingplichtige”?
Is het op grond van het beginsel van voorrang van het Unierecht mogelijk dat in een latere procedure wordt afgeweken van het gezag van gewijsde van een definitieve rechterlijke uitspraak waarin in essentie is geoordeeld dat bij de toepassing en de uitlegging van de nationale regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde de advocaat geen goederen levert, geen economische activiteit verricht, en geen dienstenovereenkomsten maar overeenkomsten voor juridische dienstverlening sluit?
____________
1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).