Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas (Litouwen) op 13 februari 2020 – „Lifosa” AB / Muitinės departamentas prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos

(Zaak C-75/20)

Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: „Lifosa” AB

Verwerende partij: Muitinės departamentas prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos

Prejudiciële vraag

Moeten artikel 29, lid 1, en artikel 32, lid 1, onder e), i), van verordening (EEG) nr. 2913/921 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek en artikel 70, lid 1, en artikel 71, lid 1, onder e), i), van verordening (EU) nr. 952/20132 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie aldus worden uitgelegd dat de transactiewaarde (douanewaarde) moet worden aangepast om daarin alle kosten op te nemen die door de verkoper (producent) daadwerkelijk zijn gemaakt om de goederen te vervoeren naar de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Europese Unie (Gemeenschap) wanneer, zoals in de onderhavige zaak, (1) volgens de leveringsvoorwaarden („Incoterms 2000” – DAF) de verplichting om deze kosten te dragen, op de verkoper (producent) rustte, en (2) die vervoerskosten hoger waren dan de overeengekomen en door de koper (importeur) werkelijk betaalde (te betalen) prijs, maar (3) de door de koper (importeur) werkelijk betaalde (te betalen) prijs overeenkwam met de werkelijke waarde van de goederen, ook al was deze prijs ontoereikend om alle door de verkoper (producent) gemaakte vervoerskosten te dekken?

____________

1 PB 1992 L 302, blz. 1.

2 PB 2013 L 269, blz. 1.