Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 21 september 2018 door Silec Cable, General Cable Corp. tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 juli 2018 in zaak T-438/14, Silec Cable, General Cable Corp. / Europese Commissie

(Zaak C-599/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwiranten: Silec Cable, General Cable Corp. (vertegenwoordigers: I. Sinan, barrister, C. Renner, Rechtsanwältin)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

artikel 1 van het besluit1 nietig verklaren, voor zover het Silec Cable en General Cable betreft;

subsidiair, artikel 2 van het besluit wijzigen en gelet op de ter staving van het huidige beroep aangedragen argumenten het bedrag van de aan Silec Cable en General Cable opgelegde boete verlagen;

meer subsidiair de zaak terugverwijzen naar het Gerecht;

de Europese Commissie verwijzen in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun eerste middel voeren rekwiranten aan dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de bewijsregels onjuist toe te passen en tevens dat het Gerecht, waar het de deelname van rekwirant Silec aan de vermeende inbreuk betreft, het hem overgelegde bewijs verkeerd heeft voorgesteld.

Het Gerecht heeft de test ter vaststelling of er sprake is van duidelijke publieke distantiëring onterecht gebruikt om de bewijslast met betrekking tot de vermeende inbreuk van rekwirant Silec om te keren. Rekwiranten voeren aan dat het Gerecht eveneens blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door zich, om de deelname van rekwirant Silec aan de inbreuk te bewijzen, uitsluitend te baseren op de subjectieve beoordeling van andere deelnemers aan de vermeende inbreuk. Rekwiranten zijn voorts van oordeel dat het Gerecht het hem overgelegde bewijs verkeerd heeft voorgesteld en tevens de geheimhoudingsplicht (artikel 339 VWEU) niet is nagekomen door vast te stellen dat rekwirant Silec deelnam aan de vermeende inbreuk.

Met hun tweede middel stellen rekwiranten dat het Gerecht het beginsel van gelijke behandeling heeft geschonden door te weigeren de deelname van rekwirant Silec aan de vermeende inbreuk als deelname van een „marginale partij” aan te merken.

Rekwiranten voeren aan dat het Gerecht toen het, met het oog op de vast te stellen boete, de individuele deelname van rekwirant Silec beoordeelde, onterecht rekening heeft gehouden met de communicatieve opstelling van Safran/Sagem/Sagem. Rekwiranten voeren aan dat het Gerecht bovendien in dit opzicht zelf kennelijk tegenstrijdige redeneringen ontvouwt. Rekwiranten stellen voorts dat het Gerecht de verkeerde feitelijke situaties vergeleek toen het oordeelde dat de Commissie rekwirant Silec bij haar weigering deze rekwirant als marginale partij aan te merken, niet heeft gediscrimineerd.

____________

1 Besluit van de Commissie van 2 april 2014 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak AT.39610 — Stroomkabels) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 2139 final) (PB 2014, C 319, blz. 10).