Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 9 november 2020 door P. Krücken Organic GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 9 september 2020 in zaak T-565/18, P. Krücken Organic GmbH / Europese Commissie

(Zaak C-586/20 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: P. Krücken Organic GmbH (vertegenwoordiger: H. Schmidt, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 9 september 2020 in zaak T-565/18 vernietigen;

de Europese Commissie veroordelen tot betaling van 216 749,02 EUR, vermeerderd met vertragingsrente vanaf de datum van de betekening van het verzoekschrift, tegen een rentevoet op jaarbasis die 8 % hoger is dan de basisrentevoet van de Europese Centrale Bank (ECB);

de Europese Commissie ertoe veroordelen rekwirante toegang te verlenen tot de documenten die in het kader van de werkzaamheden van ECOCERT zijn gegenereerd bij de biocontrole van de onderneming die het aan de orde zijnde product heeft geproduceerd, in het bijzonder het inspectieverslag en de bijbehorende beoordelingsbrieven uit 2016, 2017 en 2018, die verband houden met de vaststellingen, beoordelingen en besluiten van ECOCERT op basis waarvan het certificaat voor het aan de orde zijnde product is opgesteld en op basis waarvan dat certificaat naderhand door ECOCERT is ingetrokken;

de Commissie verplichten om op haar beurt de controleorganen die zij in derde landen heeft belast met taken in het controlesysteem van de Unie voor de biologische landbouw, te verplichten om de betrokken importeurs in kennis te stellen van hun besluiten aangaande de intrekking, herroeping of nietigverklaring van verstrekte certificaten, en de bezwaren van die importeurs in ontvangst te nemen en daarover te beslissen; de door haar in derde landen gemandateerde controleorganen van de biologische productie aan te sporen om de importeurs toegang te verlenen tot de documenten van de controleprocedure van de biologische productie, in het bijzonder het inspectieverslag en de beoordelingsbrieven, die aan dergelijke besluiten ten gronde liggen, waarbij delen die onderworpen zijn aan de bescherming van persoonsgegevens van derden, worden afgelakt; subsidiair deze verplichting van de Commissie beperken tot een verplichting ten aanzien van rekwirante.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante betoogt dat haar grondrechten van vrijheid van ondernemerschap en recht op bescherming van haar eigendom zijn geschonden. De Europese wetgeving op het gebied van biologische landbouw moet worden uitgelegd in het licht van het Handvest van de grondrechten. Het Gerecht is daar in zijn arrest volledig aan voorbijgegaan. Daardoor zijn ondernemingen die biologische producten invoeren uit derde landen van iedere bescherming van hun grondrechten beroofd.

Het arrest van het Gerecht berust op de onjuiste juridische kwalificatie van de omvang van de verplichtingen, en bijgevolg van de verantwoordelijkheid, van de Europese Commissie voor het optreden en de besluiten van de controleorganen van de biologische productie. Het Gerecht heeft in zijn arrest blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat er geen „specifieke bepaling” bestond waaruit volgt dat een verzaking door ECOCERT van haar verplichtingen, via haar dochteronderneming in de Volksrepubliek China, valt toe te rekenen aan de Unie of aan de Europese Commissie. Het Gerecht is van oordeel deze toerekenbaarheid veronderstelt dat de controle van de biologische productie, als overheidstaak in derde landen, is opgedragen aan de Commissie. De rechtsregels van verordening (EG) nr. 834/20071 en verordening (EG) nr. 1235/20082 leggen voor de Europese Commissie vast op welke wijze de controle van de biologische productie in derde landen moet worden gerealiseerd, namelijk door controleorganen van de biologische productie aan te stellen als gemachtigden van de Unie.

Rekwirante betoogt verder dat de overweging van het Gerecht dat zowel artikel 33 van verordening nr. 834/2007 als het beoordelingskader voor de aansprakelijkheid van de Unie tot gevolg hadden dat de Commissie over een „ruime beoordelingsmarge” beschikte aangaande zowel de vaststelling en de evaluatie van het risico als aangaande de uit een vastgesteld risico voortvloeiende toezichtsmaatregelen, geen rekening houdt met het belang van de functie van grondrechtelijke bescherming. Volgens rekwirante leidt een zodanig ruime beoordelingsmarge ertoe dat het optreden van de Europese Commissie wordt onttrokken aan rechterlijke controle.

Rekwirante betoogt ten slotte dat de motivering van het Gerecht voor de afwijzing van de vordering om de Commissie te bevelen te zorgen voor transparantie met betrekking tot de besluiten van de controleorganen van de biologische productie, niet verenigbaar is met het belang van de grondrechten en met het belang van de grondrechtelijke waarborg van de effectieve rechtsbescherming.

____________

1 Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB 2007, L 189, blz. 1).

2 Verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PB 2008, L 134, blz. 25).