Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 8 april 2020 door WV tegen de beschikking van het Gerecht (Vierde kamer) van 29 januari 2020 in zaak T-471/18, WV/EDEO

(Zaak C-162/20 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: VW (vertegenwoordiger: É. Boigelot, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Dienst voor extern optreden (EDEO)

Conclusies

de beschikking van het Gerecht van de Europese Unie van 29 januari 2020 in zaak T-471/18 vernietigen, voor zover daarbij rekwirantes aanvankelijke beroep tot nietigverklaring deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond is verklaard en rekwirante is verwezen in de kosten;

de oorspronkelijke verweerder overeenkomstig artikel 184 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie van de Europese Unie verwijzen in alle kosten, met inbegrip van de kosten voor het Gerecht van de Europese Unie;

de zaak voor afdoening terugverwijzen naar het Gerecht van de Europese Unie.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante stelt dat het Gerecht door de bestreden beschikking te geven het beginsel van de vrije bewijslevering en het begrip van een reeks onderling overeenstemmende aanwijzingen heeft geschonden, en bijgevolg in strijd met de regels van de bewijslast heeft gehandeld, met name wat betreft de door rekwirante overgelegde bewijzen en aanwijzingen met betrekking tot de beweerde schending van de artikelen 1 sexies en 12 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.

Het enige middel dat rekwirante aanvoert is voorts ontleend aan rechtsweigering, discriminatie, onjuiste opvatting van de feiten in de bestreden beschikking en kennelijke beoordelingsfouten door het Gerecht die tot een rechtens onjuiste motivering hebben geleid.

____________