Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Constanţa (Roemenië) op 10 juli 2019 – TS, UT, VU / Casa Naţională de Asigurări de Sănătate, Casa de Asigurări de Sănătate Constanţa

(Zaak C-538/19)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curtea de Apel Constanţa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: TS, UT, VU

Verwerende partijen: Casa Naţională de Asigurări de Sănătate, Casa de Asigurări de Sănătate Constanţa

Prejudiciële vragen

Moet het feit dat de door een verzekerde aanvaarde behandeling alleen is voorgeschreven door een arts uit een andere lidstaat dan die waarin hij woont, terwijl de diagnose en het spoedeisende karakter van een behandeling zijn bevestigd door een arts in het kader van het zorgverzekeringsstelsel van de lidstaat waarin hij woont, echter met aanbeveling van een andere behandeling, ten aanzien waarvan de gekozen behandeling, die om relevante redenen door verzekerde is aanvaard, ten minste even doeltreffend is, maar het voordeel heeft dat hij geen handicap veroorzaakt, als dringende situatie worden beschouwd in de zin van punt 45 van het arrest in zaak C-173/09 (Elchinov), of als een objectieve belemmering voor een verzoek om toestemming op grond van artikel 20, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 883/20041 , op grond waarvan de kosten van een passende medische behandeling (ziekenhuisbehandeling) in een andere lidstaat dan die van de verzekerde volledig kunnen worden vergoed?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, dient verzekerde nog om de in artikel 20, lid 1, van verordening (EG) nr. 883/2004 bepaalde toestemming te vragen om voor vergoeding in aanmerking te komen, indien hij na vaststelling van een diagnose en een behandeling door een arts van het zorgverzekeringsstelsel van de lidstaat waarin hij woont, om relevante redenen niet instemt met de behandeling maar naar een andere lidstaat reist voor een tweede medisch advies, dat echter een andere behandeling inhoudt, die ten minste even doeltreffend is maar geen handicap veroorzaakt, en overeenstemt met de eisen van artikel 20, lid 2, tweede volzin, van diezelfde verordening, en verzekerde die andere behandeling aanvaardt?

Staan artikel 56 VWEU en artikel 20, leden 1 en 2, van verordening (EG) nr. 883/2004 in de weg aan een nationale regeling die enerzijds de verlening van toestemming door het bevoegde orgaan voor het ontvangen van een passende behandeling (ziekenhuisbehandeling) in een andere lidstaat dan die waarin verzekerde woont, afhankelijk stelt van een medisch rapport dat uitsluitend kan worden opgesteld door een arts die werkzaam is in het kader van het zorgverzekeringsstelsel van de lidstaat waarin verzekerde woont, met akkoord van de hoofdarts van het bevoegde orgaan van die lidstaat, ook wanneer de door verzekerde om relevante redenen aanvaarde behandeling, namelijk dat die geen handicap veroorzaakt, alleen is voorgeschreven door een arts uit een andere lidstaat in het kader van een tweede medisch advies, en anderzijds binnen het zorgverzekeringsstelsel van de lidstaat waarin verzekerde woont geen toegankelijke en voorzienbare procedure biedt voor een doeltreffende medische analyse van de mogelijkheid om het tweede medische advies in een andere lidstaat uit te voeren?

Indien de eerste en de derde vraag bevestigend worden beantwoord, heeft verzekerde of hebben diens erfgenamen, indien de twee voorwaarden van artikel 20, lid 2, tweede volzin, van verordening (EG) nr. 883/2004 zijn vervuld, recht op volledige vergoeding van de kosten van de in een andere lidstaat verrichte behandeling, door het bevoegde orgaan van de lidstaat waarin verzekerde woont?

____________

1 Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB 2004, L 166, blz. 1).