Language of document : ECLI:EU:F:2016:71

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Tweede kamer)

11 april 2016

Zaak F‑59/13 RENV

Thierry Rouffaud

tegen

Europese Dienst voor extern optreden (EDEO)

„Openbare dienst – Terugverwijzing naar het Gerecht na vernietiging – Personeel van EDEO – Arbeidscontractant – Arbeidscontractant voor hulptaken – Herkwalificatie van een overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken als overeenkomst van arbeidscontractant voor onbepaalde tijd – Weigering”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis, waarmee Rouffaud met name vraagt om nietigverklaring van het besluit van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 6 augustus 2012 tot afwijzing van zijn verzoek om de dienstperiode die hij krachtens een overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken heeft vervuld aan te merken als dienstperiode in de hoedanigheid van arbeidscontractant en om zijn opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te herkwalificeren als overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. Elke partij draagt haar eigen kosten in de zaken F‑59/13 en F‑59/13 RENV. De Europese Dienst voor extern optreden draagt zijn eigen kosten in zaak T‑457/14 P en wordt verwezen in de kosten van Rouffaud in zaak T‑457/14 P.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Hulpfunctionarissen – Herkwalificatie van de overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken als overeenkomst van arbeidscontractant voor onbepaalde tijd – Uitgesloten

(Regeling andere personeelsleden, art. 3 bis en 3 ter)

2.      Ambtenaren – Arbeidscontractanten – Aanwerving – Beoordeling van de taken die onder de verschillende functiegroepen kunnen vallen – Beoordelingsbevoegdheid van het tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegd gezag

(Regeling andere personeelsleden, art. 80, lid 2)

3.      Ambtenaren – Hulpfunctionarissen – Herkwalificatie van de overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken als arbeidscontractant voor onbepaalde tijd – Voorwaarden – Verlenging – Begrip

(Regeling andere personeelsleden, art. 3 bis)

1.      Het recht van een arbeidscontractant op omzetting van zijn overeenkomst voor bepaalde tijd in een overeenkomst voor onbepaalde tijd is het gevolg van zijn aanstelling op basis van een overeenkomst van arbeidscontractant in de zin van artikel 3 bis van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en niet op basis van een overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken in de zin van artikel 3 ter van die Regeling, daar laatstgenoemde overeenkomst niet kan worden geherkwalificeerd als overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Volgens artikel 3 ter van die Regeling is de inzet van arbeidscontractanten voor hulptaken dus uitgesloten wanneer artikel 3 bis van die Regeling van toepassing is. De betrokken instelling dient daarom van geval tot geval te onderzoeken of de arbeidscontractant die zij wenst aan te stellen moet worden aangesteld op basis van een overeenkomst van arbeidscontractant in de zin van artikel 3 bis van de Regeling of op basis van een overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken in de zin van artikel 3 ter van de Regeling.

Arbeidscontractanten die in de hoofdzetel van een instelling worden aangeworven om taken te vervullen die onder functiegroep I vallen, dat wil zeggen handenarbeid en administratieve ondersteunende diensten, kunnen alleen worden aangeworven op basis van een overeenkomst van arbeidscontractant in de zin van artikel 3 bis van de Regeling. Wordt een arbeidscontractant in de hoofdzetel van een instelling aangeworven om taken te verrichten die onder de functiegroepen II, III of IV vallen, dan is de betrokken instelling verplicht om hem een overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken aan te bieden in de zin van artikel 3 ter van de Regeling.

Voorts kunnen arbeidscontractanten in de delegaties van de Unie alleen worden aangesteld op basis van artikel 3 bis van de Regeling, en dit ongeacht de vraag onder welke functiegroep de uitgeoefende taken vallen.

(cf. punten 42, 43, 48 en 49)

2.      Ofschoon artikel 80, lid 2, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden niet uiteenzet wat het verschil is tussen administratieve ondersteunende diensten die onder de functiegroep I vallen en de werkzaamheden van administratieve aard die onder de functiegroep IV vallen, moet ervan worden uitgegaan dat, gelet op de eisen waaraan moet worden voldaan om te worden ingedeeld in de functiegroep IV alsmede op de hogere rangen die aan de in die functiegroep ingedeelde arbeidscontracten worden verleend, de aan laatstgenoemden toegewezen administratieve werkzaamheden belangrijker en complexer zijn alsmede meer verantwoordelijkheid inhouden dan de administratieve ondersteunende diensten van arbeidscontractanten die zijn ingedeeld in de functiegroep I. De instellingen en organen van de Unie beschikken overigens over een ruime beoordelingsbevoegdheid bij de beoordeling van de taken die onder de verschillende in artikel 80, lid 2, van de Regeling bedoelde functiegroepen kunnen vallen, waaronder de groepen I en IV.

(cf. punt 61)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest van 19 september 2013, Gheysens/Raad, F‑83/08, EU:F:2013:133, punt 33

3.      Een overeenkomst van arbeidscontractant voor hulptaken in de zin van artikel 3 bis van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden kan niet worden aangemerkt als de verlenging van de overeenkomst van arbeidscontractant op grond waarvan de betrokkene eerst was aangesteld, wanneer die twee overeenkomsten elkaar niet zonder onderbreking opvolgen.

(cf. punt 65)